Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. bijeenroepen:
  2. bijeen roepen:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de bijeenroepen de neerlandés a inglés

bijeenroepen:

bijeenroepen verbo (roep bijeen, roept bijeen, riep bijeen, riepen bijeen, bijeengeroepen)

  1. bijeenroepen (convoceren; samenroepen)
    to call together; to call
    • call together verbo (calls together, called together, calling together)
    • call verbo (calls, called, calling)

Conjugaciones de bijeenroepen:

o.t.t.
  1. roep bijeen
  2. roept bijeen
  3. roept bijeen
  4. roepen bijeen
  5. roepen bijeen
  6. roepen bijeen
o.v.t.
  1. riep bijeen
  2. riep bijeen
  3. riep bijeen
  4. riepen bijeen
  5. riepen bijeen
  6. riepen bijeen
v.t.t.
  1. heb bijeengeroepen
  2. hebt bijeengeroepen
  3. heeft bijeengeroepen
  4. hebben bijeengeroepen
  5. hebben bijeengeroepen
  6. hebben bijeengeroepen
v.v.t.
  1. had bijeengeroepen
  2. had bijeengeroepen
  3. had bijeengeroepen
  4. hadden bijeengeroepen
  5. hadden bijeengeroepen
  6. hadden bijeengeroepen
o.t.t.t.
  1. zal bijeenroepen
  2. zult bijeenroepen
  3. zal bijeenroepen
  4. zullen bijeenroepen
  5. zullen bijeenroepen
  6. zullen bijeenroepen
o.v.t.t.
  1. zou bijeenroepen
  2. zou bijeenroepen
  3. zou bijeenroepen
  4. zouden bijeenroepen
  5. zouden bijeenroepen
  6. zouden bijeenroepen
diversen
  1. roep bijeen!
  2. roept bijeen!
  3. bijeengeroepen
  4. bijeenroepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bijeenroepen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
call aanroepen; bellen; belletje; convocatie; geluidssein; geluidssignaal; lokroep; loktoon; opbellen; oproep; oproeping; praaien; telefonisch bericht; telefoontje
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
call bijeenroepen; convoceren; samenroepen aanbellen; aanroepen; afkondigen; bellen; benoemen; bestempelen; betitelen; bonzen; decreteren; een naam geven; erbij halen; erbij roepen; iemand opbellen; luiden; noemen; opbellen; ordonneren; praaien; roepen; telefoontje plegen; vernoemen; verordenen; verordineren
call together bijeenroepen; convoceren; samenroepen bijeen roepen

Wiktionary: bijeenroepen

bijeenroepen
verb
  1. aanspreken om zich te groeperen

bijeen roepen:

bijeen roepen verbo (roep bijeen, roept bijeen, riep bijeen, riepen bijeen, bijeen geroept)

  1. bijeen roepen
    to call together
    • call together verbo (calls together, called together, calling together)

Conjugaciones de bijeen roepen:

o.t.t.
  1. roep bijeen
  2. roept bijeen
  3. roept bijeen
  4. roepen bijeen
  5. roepen bijeen
  6. roepen bijeen
o.v.t.
  1. riep bijeen
  2. riep bijeen
  3. riep bijeen
  4. riepen bijeen
  5. riepen bijeen
  6. riepen bijeen
v.t.t.
  1. heb bijeen geroept
  2. hebt bijeen geroept
  3. heeft bijeen geroept
  4. hebben bijeen geroept
  5. hebben bijeen geroept
  6. hebben bijeen geroept
v.v.t.
  1. had bijeen geroept
  2. had bijeen geroept
  3. had bijeen geroept
  4. hadden bijeen geroept
  5. hadden bijeen geroept
  6. hadden bijeen geroept
o.t.t.t.
  1. zal bijeen roepen
  2. zult bijeen roepen
  3. zal bijeen roepen
  4. zullen bijeen roepen
  5. zullen bijeen roepen
  6. zullen bijeen roepen
o.v.t.t.
  1. zou bijeen roepen
  2. zou bijeen roepen
  3. zou bijeen roepen
  4. zouden bijeen roepen
  5. zouden bijeen roepen
  6. zouden bijeen roepen
diversen
  1. roep bijeen!
  2. roept bijeen!
  3. bijeen geroept
  4. bijeen roepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bijeen roepen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
call together bijeen roepen bijeenroepen; convoceren; samenroepen

Wiktionary: bijeen roepen

bijeen roepen
verb
  1. to call people together

Traducciones automáticas externas: