Resumen
Neerlandés a inglés: más información...
- aandrukken:
-
Wiktionary:
- aandrukken → press, push, flatten
- aandrukken → squeeze, hurry, press, urge, oppress, pinch, squash, insist, affirm, dwell, maintain, accelerate, speed up, advance, hasten, further, promote, strech, wind up, rack, strain, stress, tense, tighten, lock up, shut up, put away, stow, confine, enclose, condense, shake hands, keep, stay
Neerlandés
Traducciones detalladas de aandrukken de neerlandés a inglés
aandrukken:
-
aandrukken (vastdrukken)
Conjugaciones de aandrukken:
o.t.t.
- druk aan
- drukt aan
- drukt aan
- drukken aan
- drukken aan
- drukken aan
o.v.t.
- drukte aan
- drukte aan
- drukte aan
- drukten aan
- drukten aan
- drukten aan
v.t.t.
- heb aangedrukt
- hebt aangedrukt
- heeft aangedrukt
- hebben aangedrukt
- hebben aangedrukt
- hebben aangedrukt
v.v.t.
- had aangedrukt
- had aangedrukt
- had aangedrukt
- hadden aangedrukt
- hadden aangedrukt
- hadden aangedrukt
o.t.t.t.
- zal aandrukken
- zult aandrukken
- zal aandrukken
- zullen aandrukken
- zullen aandrukken
- zullen aandrukken
o.v.t.t.
- zou aandrukken
- zou aandrukken
- zou aandrukken
- zouden aandrukken
- zouden aandrukken
- zouden aandrukken
diversen
- druk aan!
- drukt aan!
- aangedrukt
- aandrukkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for aandrukken:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
press | drukpers; pers; uitgeverijen | |
wedge | keg; keil; wig | |
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
fasten | aandrukken; vastdrukken | aan een touw vastleggen; aan elkaar bevestigen; aan elkaar binden; aan elkaar knopen; aanhaken; aanhechten; aankoppelen; aanleggen; aanmeren; afmeren; bevestigen; binden; ergens aan bevestigen; hechten; in de val laten lopen; knevelen; knopen; meren; opsluiten; strikken; vastbinden; vasthaken; vastknopen; vastkoppelen; vastleggen; vastmaken; vastmeren; vastnaaien; vastzetten; verbinden; verzekeren |
press | aandrukken; vastdrukken | aandringen; aanhouden; indrukken; induwen; knellen; op iets aandringen; oppersen; prenten; strak zitten |
wedge | aandrukken; vastdrukken |
Wiktionary: aandrukken
aandrukken
aandrukken
Cross Translation:
verb
-
to knock down or lay low
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aandrukken | → squeeze; hurry; press; urge; oppress; pinch; squash; insist; affirm; dwell; maintain; accelerate; speed up; advance; hasten; further; promote | ↔ presser — exercer une pression, serrer plus ou moins fort. |
• aandrukken | → squeeze; strech; wind up; rack; strain; stress; tense; tighten; oppress; pinch; squash; lock up; shut up; put away; stow; confine; enclose; condense; shake hands; keep; stay | ↔ serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général). |
• aandrukken | → press | ↔ tasser — croître, multiplier, s’élargir. |