Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. aangeslagen:
  2. aanslaan:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de aangeslagen de neerlandés a inglés

aangeslagen:


Translation Matrix for aangeslagen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
injured geestelijk geraakte; gekwetste; gewonde
wounded gewonde
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
injured aangeslagen; gehavend; gewond
wounded aangeslagen; gehavend; gewond aangeschoten; gekwetst; getroffen; gewond
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
dreadfully cut up by it aangedaan; aangegrepen; aangeslagen; geraakt; geroerd; getroffen; geëmotioneerd; kapot van

Palabras relacionadas con "aangeslagen":

  • aangeslagene

Wiktionary: aangeslagen

aangeslagen
adjective
  1. beset by trouble or difficulty

aangeslagen forma de aanslaan:

aanslaan verbo (sla aan, slaat aan, sloeg aan, sloegen aan, aangeslagen)

  1. aanslaan (taxeren)
    to evaluate; to tax; to rate
    • evaluate verbo (evaluates, evaluated, evaluating)
    • tax verbo (taxes, taxed, taxing)
    • rate verbo (rates, rated, rating)

Conjugaciones de aanslaan:

o.t.t.
  1. sla aan
  2. slaat aan
  3. slaat aan
  4. slaan aan
  5. slaan aan
  6. slaan aan
o.v.t.
  1. sloeg aan
  2. sloeg aan
  3. sloeg aan
  4. sloegen aan
  5. sloegen aan
  6. sloegen aan
v.t.t.
  1. ben aangeslagen
  2. bent aangeslagen
  3. is aangeslagen
  4. zijn aangeslagen
  5. zijn aangeslagen
  6. zijn aangeslagen
v.v.t.
  1. was aangeslagen
  2. was aangeslagen
  3. was aangeslagen
  4. waren aangeslagen
  5. waren aangeslagen
  6. waren aangeslagen
o.t.t.t.
  1. zal aanslaan
  2. zult aanslaan
  3. zal aanslaan
  4. zullen aanslaan
  5. zullen aanslaan
  6. zullen aanslaan
o.v.t.t.
  1. zou aanslaan
  2. zou aanslaan
  3. zou aanslaan
  4. zouden aanslaan
  5. zouden aanslaan
  6. zouden aanslaan
diversen
  1. sla aan!
  2. slaat aan!
  3. aangeslagen
  4. aanslaande
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aanslaan:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
rate besturing; gedrag; herleidingskoers; houding; koers; leiding; plan; rijrichting; tarief; valuta; wisselkoers
tax belasting; belastingen; heffing; heffingen; kosten; leges; overheidsbelasting
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
evaluate aanslaan; taxeren evalueren
rate aanslaan; taxeren
tax aanslaan; taxeren

Wiktionary: aanslaan


Cross Translation:
FromToVia
aanslaan impose; impose upon; force; coerce; thrust; assert; put on; apply; tax; mandate; necessitate; oblige; inflict imposer — Traductions à trier suivant le sens
aanslaan rebound; bounce; recoil; ricochet rebondir — Faire un ou plusieurs bonds.
aanslaan seize saisir — Arrêter, retenir par voie de saisie.

Traducciones automáticas externas: