Neerlandés
Traducciones detalladas de aanleg hebben de neerlandés a inglés
aanleg hebben:
aanleg hebben verbo (heb aanleg, hebt aanleg, heeft aanleg, had aanleg, hadden aanleg, aanleg gehad)
-
aanleg hebben
Conjugaciones de aanleg hebben:
o.t.t.
- heb aanleg
- hebt aanleg
- heeft aanleg
- hebben aanleg
- hebben aanleg
- hebben aanleg
o.v.t.
- had aanleg
- had aanleg
- had aanleg
- hadden aanleg
- hadden aanleg
- hadden aanleg
v.t.t.
- heb aanleg gehad
- hebt aanleg gehad
- heeft aanleg gehad
- hebben aanleg gehad
- hebben aanleg gehad
- hebben aanleg gehad
v.v.t.
- had aanleg gehad
- had aanleg gehad
- had aanleg gehad
- hadden aanleg gehad
- hadden aanleg gehad
- hadden aanleg gehad
o.t.t.t.
- zal aanleg hebben
- zult aanleg hebben
- zal aanleg hebben
- zullen aanleg hebben
- zullen aanleg hebben
- zullen aanleg hebben
o.v.t.t.
- zou aanleg hebben
- zou aanleg hebben
- zou aanleg hebben
- zouden aanleg hebben
- zouden aanleg hebben
- zouden aanleg hebben
diversen
- heb aanleg!
- aanleg gehad
- aanleg hebbende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for aanleg hebben:
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
have a good head for | aanleg hebben | |
have a talent for | aanleg hebben |
Traducciones automáticas externas: