Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. aanliggend:


Neerlandés

Traducciones detalladas de aanliggend de neerlandés a inglés

aanliggend:

aanliggend adj.

  1. aanliggend
    adjacent; adjoining; neighbouring; neighboring

Translation Matrix for aanliggend:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
neighboring omwonende
neighbouring omwonende
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
adjacent aanliggend aangrenzend; aanliggende; aanpalend; belendend; naburig; omliggend
neighboring aanliggend aangrenzend; aanliggende; aanpalend; belendend; naburig; omliggend; omwonend
neighbouring aanliggend aangrenzend; aanliggende; aanpalend; belendend; naburig; omliggend; omwonend
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
adjoining aanliggend aangrenzend; aanliggende; aanpalend; belendend