Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. afbouwen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de afbouwen de neerlandés a inglés

afbouwen:

afbouwen [znw.] sustantivo

  1. afbouwen
    the finishing

Translation Matrix for afbouwen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
finishing afbouwen afbouw; afmaken; afwerken; afwerking; completering; liquidatie; vernietiging; voltooiing