Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. afknappen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de afknappen de neerlandés a inglés

afknappen:

afknappen verbo (knap af, knapt af, knapte af, knapten af, afgeknapt)

  1. afknappen (er vanaf breken)
    to break off; to break down
    • break off verbo (breaks off, broke off, breaking off)
    • break down verbo (breaks down, broke down, breaking down)

Conjugaciones de afknappen:

o.t.t.
  1. knap af
  2. knapt af
  3. knapt af
  4. knappen af
  5. knappen af
  6. knappen af
o.v.t.
  1. knapte af
  2. knapte af
  3. knapte af
  4. knapten af
  5. knapten af
  6. knapten af
v.t.t.
  1. ben afgeknapt
  2. bent afgeknapt
  3. is afgeknapt
  4. zijn afgeknapt
  5. zijn afgeknapt
  6. zijn afgeknapt
v.v.t.
  1. was afgeknapt
  2. was afgeknapt
  3. was afgeknapt
  4. waren afgeknapt
  5. waren afgeknapt
  6. waren afgeknapt
o.t.t.t.
  1. zal afknappen
  2. zult afknappen
  3. zal afknappen
  4. zullen afknappen
  5. zullen afknappen
  6. zullen afknappen
o.v.t.t.
  1. zou afknappen
  2. zou afknappen
  3. zou afknappen
  4. zouden afknappen
  5. zouden afknappen
  6. zouden afknappen
diversen
  1. knap af!
  2. knapt af!
  3. afgeknapt
  4. afknappende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for afknappen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
break off afrukken; losrukken
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
break down afknappen; er vanaf breken afbreken; begeven; bezwijken; beëindigen; breken; flippen; forceren; in elkaar klappen; in elkaar storten; inklappen; neerhalen; omverhalen; ondergaan; ontbinden; opheffen; slopen; stukmaken; te gronde gaan; uit elkaar halen; verbreken; verbrijzelen
break off afknappen; er vanaf breken
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
break down ongerede