Resumen
Neerlandés a inglés: más información...
- aftrek:
- aftrekken:
-
Wiktionary:
- aftrek → deduction
- aftrek → abatement, weakness, exhaustion, indolence, lifelessness, melancholy, dejection, depression, gloom, melancholia, grief, sadness, sorrow, fatigue, weariness, consternation, alarm, dismay, demand, sale, deduction, subtraction, apathy
- aftrekken → subtract, abate, pants, wank
- aftrekken → subtraction
- aftrekken → decease, die, expire, pass away, march off, retreat, withdraw, disappear, subtract, abstract, take away, remove, seize, take, cut off, cut, curtail, retrench, slash, truncate, deduct, count down, write off, protect
Neerlandés
Traducciones detalladas de aftrek de neerlandés a inglés
aftrek:
-
de aftrek (deductie; vermindering; aftrekking)
Translation Matrix for aftrek:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
allowance | aftrek; aftrekking; deductie; vermindering | akkoord; arbeidsloon; bezoldiging; fiat; gage; goedkeuring; goedvinden; gunning; honorarium; licentie; loon; permissie; salaris; soldij; subsidie; tegemoetkoming; toelage; toestemming; traktement; verdienste; vergunning; wedde |
deduction | aftrek; aftrekking; deductie; vermindering | afleiden; deduceren; korting; prijsverlaging; reductie |
rebate | aftrek; aftrekking; deductie; vermindering | baisse; deflatie; korting; prijsdaling; prijsverlaging; rabat; reductie |
relief | aftrek; aftrekking; deductie; vermindering | assistentie; bemoediging; bevrijding; bijstand; geruststelling; handreiking; herademing; hulp; hulpbetoon; hulpverlenen; hulpverlening; kalmering; ondersteuning; ontzet; ontzetting; opluchting; opmontering; redding; reliëf; sociale bijstand; uitkering; verlichting; verlossing; vertroosting; verzachting; vrijmaking |
Palabras relacionadas con "aftrek":
Wiktionary: aftrek
aftrek
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aftrek | → abatement; weakness; exhaustion; indolence; lifelessness; melancholy; dejection; depression; gloom; melancholia; grief; sadness; sorrow; fatigue; weariness; consternation; alarm; dismay; demand; sale; deduction; subtraction; apathy | ↔ abattement — diminution rapide, d’une durée plus ou moins longue, des forces physiques et des fonctions psychiques. |
• aftrek | → deduction | ↔ déduction — Action de soustraire une somme d'une autre. |
aftrek forma de aftrekken:
-
aftrekken (getallen van elkaar aftrekken)
-
aftrekken (in mindering brengen; verrekenen; inhouden; afhouden)
-
aftrekken (zich aftrekken)
-
aftrekken (van het lijf trekken)
Conjugaciones de aftrekken:
o.t.t.
- trek af
- trekt af
- trekt af
- trekken af
- trekken af
- trekken af
o.v.t.
- trok af
- trok af
- trok af
- trokken af
- trokken af
- trokken af
v.t.t.
- heb afgetrokken
- hebt afgetrokken
- heeft afgetrokken
- hebben afgetrokken
- hebben afgetrokken
- hebben afgetrokken
v.v.t.
- had afgetrokken
- had afgetrokken
- had afgetrokken
- hadden afgetrokken
- hadden afgetrokken
- hadden afgetrokken
o.t.t.t.
- zal aftrekken
- zult aftrekken
- zal aftrekken
- zullen aftrekken
- zullen aftrekken
- zullen aftrekken
o.v.t.t.
- zou aftrekken
- zou aftrekken
- zou aftrekken
- zouden aftrekken
- zouden aftrekken
- zouden aftrekken
diversen
- trek af!
- trekt af!
- afgetrokken
- aftrekkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
aftrekken (distilleren)
the distillation
Translation Matrix for aftrekken:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
deduct | afname; daling; teruggang; terugloop; vermindering | |
distillation | aftrekken; distilleren | distillatie |
pull | aantrekken; haal; haaltje; invloed; pull; ruk; straktrekken; trek; trekje; trekje aan een sigaret | |
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
deduct | afhouden; aftrekken; in mindering brengen; inhouden; verrekenen | afleiden; deduceren |
masturbate | aftrekken; zich aftrekken | afrukken; masturberen; onaneren |
pull | aftrekken; zich aftrekken | pull; rukken; sleuren; trekken; voorttrekken |
subtract | aftrekken; getallen van elkaar aftrekken | |
take of the body | aftrekken; van het lijf trekken |
Palabras relacionadas con "aftrekken":
Wiktionary: aftrekken
aftrekken
Cross Translation:
verb
aftrekken
-
rekenkundige bewerking waarbij een getal met een getal verminderd wordt
- aftrekken → subtract
verb
-
to deduct, to omit
-
pull someone’s pants down
-
to remove or reduce
-
intransitive: to masturbate
-
transitive: to masturbate
-
process
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aftrekken | → decease; die; expire; pass away; march off; retreat; withdraw; disappear | ↔ décéder — admin|fr mourir, parler des personnes. |
• aftrekken | → subtract; abstract; take away; remove; seize; take; cut off; cut; curtail; retrench; slash; truncate; deduct; count down; write off | ↔ retrancher — Traductions à vérifier et à trier |
• aftrekken | → subtract; protect | ↔ soustraire — retirer, dérober. |
Traducciones automáticas externas: