Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. afvoelen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de afvoelen de neerlandés a inglés

afvoelen:

afvoelen verbo (voel af, voelt af, voelde af, voelden af, afgevoeld)

  1. afvoelen (aftasten)
    to frisk; to explore; to scan
    • frisk verbo (frisks, frisked, frisking)
    • explore verbo (explores, explored, exploring)
    • scan verbo (scans, scanned, scanning)

Conjugaciones de afvoelen:

o.t.t.
  1. voel af
  2. voelt af
  3. voelt af
  4. voelen af
  5. voelen af
  6. voelen af
o.v.t.
  1. voelde af
  2. voelde af
  3. voelde af
  4. voelden af
  5. voelden af
  6. voelden af
v.t.t.
  1. heb afgevoeld
  2. hebt afgevoeld
  3. heeft afgevoeld
  4. hebben afgevoeld
  5. hebben afgevoeld
  6. hebben afgevoeld
v.v.t.
  1. had afgevoeld
  2. had afgevoeld
  3. had afgevoeld
  4. hadden afgevoeld
  5. hadden afgevoeld
  6. hadden afgevoeld
o.t.t.t.
  1. zal afvoelen
  2. zult afvoelen
  3. zal afvoelen
  4. zullen afvoelen
  5. zullen afvoelen
  6. zullen afvoelen
o.v.t.t.
  1. zou afvoelen
  2. zou afvoelen
  3. zou afvoelen
  4. zouden afvoelen
  5. zouden afvoelen
  6. zouden afvoelen
diversen
  1. voel af!
  2. voelt af!
  3. afgevoeld
  4. afvoelende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afvoelen [znw.] sustantivo

  1. afvoelen (aftasten; voelen; tasten)
    the sensing; the feeling; the scanning

Translation Matrix for afvoelen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
feeling aftasten; afvoelen; tasten; voelen aanvoelen; emotie; feeling; gemoedsbeweging; gevoel; gewaarwording; ontroering; sensatie; sentiment; vertedering
frisk fouillering
scan scan; scannen
scanning aftasten; afvoelen; tasten; voelen
sensing aftasten; afvoelen; tasten; voelen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
explore aftasten; afvoelen aftasten; bevoelen; exploreren; koloniseren; onderzoeken; settelen; verkennen; vestigen
frisk aftasten; afvoelen
scan aftasten; afvoelen aftasten; bevoelen; koloniseren; scannen; settelen; vestigen