Neerlandés
Traducciones detalladas de besniffelen de neerlandés a inglés
besniffelen:
-
besniffelen (besnuffelen)
Conjugaciones de besniffelen:
o.t.t.
- besniffel
- besniffelt
- besniffelt
- besniffelen
- besniffelen
- besniffelen
o.v.t.
- besniffelde
- besniffelde
- besniffelde
- besniffelden
- besniffelden
- besniffelden
v.t.t.
- heb besniffeld
- hebt besniffeld
- heeft besniffeld
- hebben besniffeld
- hebben besniffeld
- hebben besniffeld
v.v.t.
- had besniffeld
- had besniffeld
- had besniffeld
- hadden besniffeld
- hadden besniffeld
- hadden besniffeld
o.t.t.t.
- zal besniffelen
- zult besniffelen
- zal besniffelen
- zullen besniffelen
- zullen besniffelen
- zullen besniffelen
o.v.t.t.
- zou besniffelen
- zou besniffelen
- zou besniffelen
- zouden besniffelen
- zouden besniffelen
- zouden besniffelen
diversen
- besniffel!
- besniffelt!
- besniffeld
- besniffelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for besniffelen:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
snuffle | neusstem | |
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
sniffle | besniffelen; besnuffelen | grienen; huilen; janken; neus ophalen; sniffelen; snikken; snotteren; snuffen; snuiven |
snuffle | besniffelen; besnuffelen | neus ophalen; sniffelen; snuffen; snuiven |