Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. bijleren:


Neerlandés

Traducciones detalladas de bijleren de neerlandés a inglés

bijleren:

bijleren verbo

  1. bijleren
    to teach; to tutor; to coach
    • teach verbo (teaches, taught, teaching)
    • tutor verbo (tutors, tutored, tutoring)
    • coach verbo (coaches, coached, coaching)

Translation Matrix for bijleren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
coach autobus; bus; coach; karos; koets; oefenmeester; omnibus; reiswagen; rijtuig; spoorrijtuig; toerauto; touringcar
tutor begeleider; curator; docent; instructeur; leerkracht; leermeester; leraar; meester; mentor; oefenmeester; onderwijzer; opleider; opleidster; opvoeder; pedant; schoolmeester; voogd
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
coach bijleren
teach bijleren bijbrengen; doceren; inlichten; leren; lesgeven; onderrichten; onderwijzen; voorlichten
tutor bijleren bekwamen; coachen; harden; oefenen; ontwikkelen; opleiden; scholen; trainen