Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. bleuheid:
  2. bleu:


Neerlandés

Traducciones detalladas de bleuheid de neerlandés a inglés

bleuheid:

bleuheid [znw.] sustantivo

  1. bleuheid
    the shyness; the timidity; the timorousness

Translation Matrix for bleuheid:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
shyness bleuheid bedeesdheid; geslotenheid; schroom; schuwheid; timiditeit; verlegenheid
timidity bleuheid bedeesdheid; beschroomdheid; eenkennigheid; geslotenheid; schroom; schroomvalligheid; schuchterheid; schuwheid; timiditeit; verlegenheid
timorousness bleuheid bedeesdheid; geslotenheid; schroom; schroomvalligheid; schuchterheid; schuwheid; timiditeit; verlegenheid

Palabras relacionadas con "bleuheid":


bleuheid forma de bleu: