Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. bolwerk:
  2. bolwerken:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de bolwerk de neerlandés a inglés

bolwerk:

bolwerk [het ~] sustantivo

  1. het bolwerk
    the fortress; the stronghold; the fortification; the bastion
  2. het bolwerk (bastion; fort)
    the bastion

Translation Matrix for bolwerk:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
bastion bastion; bolwerk; fort
fortification bolwerk citadel; consolidatie; kasteel; ridderkasteel; ridderslot; sloten; veiligheidssloten; verharding; verrijking; versterking; versteviging
fortress bolwerk citadel; kasteel; ridderkasteel; ridderslot; veste; vesting; vestingsgracht
stronghold bolwerk citadel; kasteel; ridderkasteel; ridderslot; veste; vesting; vestingsgracht

Palabras relacionadas con "bolwerk":


Wiktionary: bolwerk

bolwerk
noun
  1. a defensive wall or rampart
  2. defensive structure; bulwark

Cross Translation:
FromToVia
bolwerk golden; hoard; treasure; refuge; haven; shelter; hotbed Hort — dichter.|, sonst va.|: (vor allem aus Gold beziehungsweise goldenen Gegenständen zusammengesetzter) Schatz

bolwerk forma de bolwerken:

bolwerken verbo (bolwerk, bolwerkt, bolwerkte, bolwerkten, gebolwerkt)

  1. bolwerken
    to manage; to bring it off; carry it out

Conjugaciones de bolwerken:

o.t.t.
  1. bolwerk
  2. bolwerkt
  3. bolwerkt
  4. bolwerken
  5. bolwerken
  6. bolwerken
o.v.t.
  1. bolwerkte
  2. bolwerkte
  3. bolwerkte
  4. bolwerkten
  5. bolwerkten
  6. bolwerkten
v.t.t.
  1. heb gebolwerkt
  2. hebt gebolwerkt
  3. heeft gebolwerkt
  4. hebben gebolwerkt
  5. hebben gebolwerkt
  6. hebben gebolwerkt
v.v.t.
  1. had gebolwerkt
  2. had gebolwerkt
  3. had gebolwerkt
  4. hadden gebolwerkt
  5. hadden gebolwerkt
  6. hadden gebolwerkt
o.t.t.t.
  1. zal bolwerken
  2. zult bolwerken
  3. zal bolwerken
  4. zullen bolwerken
  5. zullen bolwerken
  6. zullen bolwerken
o.v.t.t.
  1. zou bolwerken
  2. zou bolwerken
  3. zou bolwerken
  4. zouden bolwerken
  5. zouden bolwerken
  6. zouden bolwerken
diversen
  1. bolwerk!
  2. bolwerkt!
  3. gebolwerkt
  4. bolwerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bolwerken:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bring it off bolwerken
carry it out bolwerken
manage bolwerken administreren; beheren; besturen; fiksen; flikken; iets aankunnen; klaarspelen; managen; rondkomen; uitkomen; voor elkaar krijgen; zich kunnen bedruipen

Palabras relacionadas con "bolwerken":