Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. bonus:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de bonus de neerlandés a inglés

bonus:

bonus [de ~ (m)] sustantivo

  1. de bonus (tantième; toeslag; premie; extraatje)
    the bonus; the extra charge; the premium; the gratuity; the extra allowance

Translation Matrix for bonus:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
bonus bonus; extraatje; premie; tantième; toeslag extra beloning; gratificatie; premie; tantième; voordeel; winstdeel
extra allowance bonus; extraatje; premie; tantième; toeslag
extra charge bonus; extraatje; premie; tantième; toeslag
gratuity bonus; extraatje; premie; tantième; toeslag extra beloning; fooi; gratificatie; premie
premium bonus; extraatje; premie; tantième; toeslag premie; verzekeringspremie

Palabras relacionadas con "bonus":

  • bonussen

Wiktionary: bonus

bonus
noun
  1. extra amount of money given as a premium
  2. something extra that is good

Cross Translation:
FromToVia
bonus bonus bonusprime.