Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. brand:
  2. branden:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de brand de neerlandés a inglés

brand:

brand [de ~ (m)] sustantivo

  1. de brand (vuur; fik)
    the fire; the blaze; the flames
    • fire [the ~] sustantivo
    • blaze [the ~] sustantivo
    • flames [the ~] sustantivo
  2. de brand
    the fire
    • fire [the ~] sustantivo

Translation Matrix for brand:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
blaze brand; fik; vuur vlammenzee; vuurzee
fire brand; fik; vuur gloed; haardvuur; hartstocht; hartstochtelijkheid; kachel; kacheltje; kleine kachel; overgave; passie; schieten; verwarming; vuren; vurigheid; vuur
flames brand; fik; vuur vlammenzee; vuurzee
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
blaze blaken; flakkeren; flikkeren; laaien; licht uitzenden; sterk aanwezig zijn; stralen; vlammen; vlammen uitslaan
fire aan de dijk zetten; aanmoedigen; aanvuren; afbranden; afdanken; afschieten; afvloeien; afvuren; bezielen; congé geven; eruit gooien; leegbranden; ontheffen; ontslaan; platbranden; schieten; schoten lossen; toejuichen; uitbranden; uitsturen; van zijn positie verdrijven; verzenden; vuren; wegsturen; wegzenden

Palabras relacionadas con "brand":


Definiciones relacionadas de "brand":

  1. vernietiging door vuur1
    • iedereen wilde de brand zien1

Wiktionary: brand

brand
noun
  1. occurrence of fire in a certain place

Cross Translation:
FromToVia
brand fire Feuer — Vernichtung durch Flammen
brand fire; conflagration incendieréaction de combustion, feu non maîtriser dans le temps et l’espace conduisant à l’embrasement d’un édifice, d’une maison, d’une forêt, etc.

brand forma de branden:

branden verbo (brand, brandt, brandde, brandden, gebrand)

  1. branden (brandmerken; markeren; inbranden; van stigma's voorzien)
    to mark; to stigmatize; to brand; to stigmatise
    – to accuse or condemn or openly or formally or brand as disgraceful 2
    • mark verbo (marks, marked, marking)
    • stigmatize verbo, americano (stigmatizes, stigmatized, stigmatizing)
      • She was stigmatized by society because she had a child out of wedlock2
    • brand verbo (brands, branded, branding)
    • stigmatise verbo, británico
    to burn
    • burn verbo (burns, burnt, burning)
  2. branden (verzengen; verschroeien; zengen; blakeren)
    to scald; to scorch; to burn; to singe
    • scald verbo (scalds, scalded, scalding)
    • scorch verbo (scorches, scorched, scorching)
    • burn verbo (burns, burnt, burning)
    • singe verbo (singes, singed, singing)
  3. branden
    to burn
    – To copy files to a recordable CD. 3
    • burn verbo (burns, burnt, burning)

Conjugaciones de branden:

o.t.t.
  1. brand
  2. brandt
  3. brandt
  4. branden
  5. branden
  6. branden
o.v.t.
  1. brandde
  2. brandde
  3. brandde
  4. brandden
  5. brandden
  6. brandden
v.t.t.
  1. heb gebrand
  2. hebt gebrand
  3. heeft gebrand
  4. hebben gebrand
  5. hebben gebrand
  6. hebben gebrand
v.v.t.
  1. had gebrand
  2. had gebrand
  3. had gebrand
  4. hadden gebrand
  5. hadden gebrand
  6. hadden gebrand
o.t.t.t.
  1. zal branden
  2. zult branden
  3. zal branden
  4. zullen branden
  5. zullen branden
  6. zullen branden
o.v.t.t.
  1. zou branden
  2. zou branden
  3. zou branden
  4. zouden branden
  5. zouden branden
  6. zouden branden
en verder
  1. ben gebrand
  2. bent gebrand
  3. is gebrand
  4. zijn gebrand
  5. zijn gebrand
  6. zijn gebrand
diversen
  1. brand!
  2. brandt!
  3. gebrand
  4. brandend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

branden [het ~] sustantivo

  1. het branden
    the roasting; the burning; the burnings

Translation Matrix for branden:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
brand brandmerk; fabrieksmerk; handelsmerk; handelsnaam; maak; merk; merknaam; stigma; warenmerk; wondteken van Christus; zwaard wapenkunde
burn brandplek; brandwond; verbranding
burning branden brandplek; brandwond; verbrandheid; verbranding
burnings branden
mark beoordelingscijfer; cijfer; doelschijf; eigenschap; etiket; herkenningsteken; iemand kenmerken; kenmerk; kenteken; litteken; merk; merkteken; onderscheidingsteken; punt; rapportcijfer; schietschijf; schoolcijfer
roasting branden
scald brandplek; brandwond; verbranding
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
brand branden; brandmerken; inbranden; markeren; van stigma's voorzien aankruisen; merken
burn blakeren; branden; brandmerken; inbranden; markeren; van stigma's voorzien; verschroeien; verzengen; zengen aanbakken; aanbranden; afbranden; leegbranden; platbranden; uitbranden
mark branden; brandmerken; inbranden; markeren; van stigma's voorzien aankruisen; aanstrepen; afvinken; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; keurmerken; merken; tekenen; typeren; vinken
scald blakeren; branden; verschroeien; verzengen; zengen uitkoken
scorch blakeren; branden; verschroeien; verzengen; zengen schroeien
singe blakeren; branden; verschroeien; verzengen; zengen schroeien
stigmatise branden; brandmerken; inbranden; markeren; van stigma's voorzien schandmerken; stigmatiseren
stigmatize branden; brandmerken; inbranden; markeren; van stigma's voorzien schandmerken; stigmatiseren
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
burning brandend; fel; fonkelend; gloeiend; hevig; vlammend; vurig; warm

Palabras relacionadas con "branden":


Definiciones relacionadas de "branden":

  1. akelig prikkelen1
    • mijn ogen branden door die rook1
  2. je eraan bezeren1
    • ik brand me aan de kachel1
  3. licht uitstralen1
    • de lamp brandt1
  4. verwoest of vernietigd worden door vuur1
    • het hout brandt goed1

Wiktionary: branden

branden
verb
  1. verteerd worden door vuur
branden
verb
  1. of the nettle plant etc., to sting causing a rash
  2. baseball To create an out by touching a base
  3. to make by means of distillation
  4. write data
  5. feel hot
  6. be consumed by fire
  7. to process by drying trough heat-exposure
noun
  1. physical sensation in the muscles

Cross Translation:
FromToVia
branden burn brennenintransitiv, in Flammen stehen, dem Feuer ausgesetzt sein
branden burn brennentransitiv, EDV: mit einem Brenner eine Zusammenstellung von Musik- oder anderen Daten auf CD oder DVD archivieren
branden burn; scorch; on fire bruler — Consumer, détruire par le feu.
branden roast; toast grillersupplicier par le feu.
branden roast; toast rôtir — Faire cuire de la viande à un feu vif, de manière que le dessus soit croustillant et que l’intérieur reste tendre.