Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. breedsprakigheid:
  2. breedsprakig:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de breedsprakigheid de neerlandés a inglés

breedsprakigheid:

breedsprakigheid [de ~ (v)] sustantivo

  1. de breedsprakigheid (breedvoerigheid; omstandigheid; uitvoerigheid)
    the prolixity

Translation Matrix for breedsprakigheid:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
prolixity breedsprakigheid; breedvoerigheid; omstandigheid; uitvoerigheid omslachtigheid

Palabras relacionadas con "breedsprakigheid":


breedsprakigheid forma de breedsprakig:


Translation Matrix for breedsprakig:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
general generaal; legeraanvoerder; veldheer
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
elaborate preciseren; uitwerken
tedious etteren; vervelend doen
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
broad breedsprakig; breedvoerig; langdradig; omslachtig; omstandig; uitgebreid; uitvoerig; wijdlopig brede; breed; breedgeschouderd; globaal; in details; in grote lijnen; uitgewerkt; wijd
elaborate breedsprakig; breedvoerig; langdradig; omslachtig; omstandig; uitgebreid; uitvoerig; wijdlopig doorwrocht; in details; lijvig; omvangrijk; overvloedig; rijkelijk; royaal; ruimschoots; scheutig; uitgewerkt; verregaand; volumineus
exhaustive breedsprakig; breedvoerig; langdradig; omslachtig; omstandig; uitgebreid; uitvoerig; wijdlopig accuraat; fundamenteel; gedetailleerd; gefundeerd; in details; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; onderbouwd; precies; secuur; uitgewerkt; wezenlijk; zorgvuldig
expansive breedsprakig; breedvoerig; langdradig; omslachtig; omstandig; uitgebreid; uitvoerig; wijdlopig in details; uitgewerkt
extensive breedsprakig; breedvoerig; langdradig; omslachtig; omstandig; uitgebreid; uitvoerig; wijdlopig extensief; in details; lijvig; omvangrijk; overvloedig; rijkelijk; royaal; ruimschoots; scheutig; uitgebreid; uitgewerkt; veelverbreid; verregaand; volumineus; wijdverbreid
general breedsprakig; breedvoerig; langdradig; omslachtig; omstandig; uitgebreid; uitvoerig; wijdlopig algemeen; generaal; globaal; over het geheel
lengthy breedsprakig; breedvoerig; langdradig; omslachtig; omstandig; uitgebreid; uitvoerig; wijdlopig ampel; breedvoerig; eindeloos; ellenlang; langaanhoudend; langdradig; langdurig; omstandig; ontzettend lang; uitgebreid; uitvoerig; vervelend; waar geen eind aan komt; wijdlopig
long-winded breedsprakig; breedvoerig; langdradig; omslachtig; omstandig; uitgebreid; uitvoerig; wijdlopig langdradig; vervelend; wijdlopig
tedious breedsprakig; breedvoerig; langdradig; omslachtig; omstandig; uitgebreid; uitvoerig; wijdlopig afgezaagd; bokkig; dwars; eentonig; koppig; langdradig; monotoon; saai; slaapverwekkend; stijfhoofdig; suf; taai; vervelend; weerbarstig; weerspannig; wijdlopig; zonder afleiding

Palabras relacionadas con "breedsprakig":


Wiktionary: breedsprakig

breedsprakig
adjective
  1. overly talkative
  2. tending to use large or obscure words, which few understand