Resumen


Neerlandés

Traducciones detalladas de butler de neerlandés a inglés

butler:

butler [de ~ (m)] sustantivo

  1. de butler (kamerdienaar; herenknecht; kamerbediende)
    the servant; the butler; the valet; the lackey; the pallbearer; the footman; the chamber servant; the man

Translation Matrix for butler:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
butler butler; herenknecht; kamerbediende; kamerdienaar keldermeester; lakei; livreiknecht
chamber servant butler; herenknecht; kamerbediende; kamerdienaar
footman butler; herenknecht; kamerbediende; kamerdienaar assistent; helper; huisknecht; hulp; secondant
lackey butler; herenknecht; kamerbediende; kamerdienaar lakei; livreiknecht
man butler; herenknecht; kamerbediende; kamerdienaar damschijf; gast; goser; gozer; iemand; individu; kerel; knakker; knul; man; manspersoon; mens; mensenkind; persoon; schijf; vent; wezen
pallbearer butler; herenknecht; kamerbediende; kamerdienaar
servant butler; herenknecht; kamerbediende; kamerdienaar bediende; dienaar; dienares; dienstbode; dienstknecht; dienstmeisje; huisbediende; huisjongen; knecht; lakei; livreiknecht
valet butler; herenknecht; kamerbediende; kamerdienaar assistent; helper; huisknecht; hulp; hulpje; knecht; lakei; livreiknecht; secondant
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
man bemannen

Palabras relacionadas con "butler":

  • butlers