Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. choqueren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de choqueren de neerlandés a inglés

choqueren:

choqueren verbo (choqueer, choqueert, choqueerde, choqueerden, gechoqueerd)

  1. choqueren (aanstoot geven; shockeren; schokken)
    to shock; to scandalize; to give offence; to annoy; be annoying; to scandalise
  2. choqueren (aanstoot geven; shockeren)
    to shock; to repulse
    • shock verbo (shocks, shocked, shocking)
    • repulse verbo (repulses, repulsed, repulsing)

Conjugaciones de choqueren:

o.t.t.
  1. choqueer
  2. choqueert
  3. choqueert
  4. choqueren
  5. choqueren
  6. choqueren
o.v.t.
  1. choqueerde
  2. choqueerde
  3. choqueerde
  4. choqueerden
  5. choqueerden
  6. choqueerden
v.t.t.
  1. heb gechoqueerd
  2. hebt gechoqueerd
  3. heeft gechoqueerd
  4. hebben gechoqueerd
  5. hebben gechoqueerd
  6. hebben gechoqueerd
v.v.t.
  1. had gechoqueerd
  2. had gechoqueerd
  3. had gechoqueerd
  4. hadden gechoqueerd
  5. hadden gechoqueerd
  6. hadden gechoqueerd
o.t.t.t.
  1. zal choqueren
  2. zult choqueren
  3. zal choqueren
  4. zullen choqueren
  5. zullen choqueren
  6. zullen choqueren
o.v.t.t.
  1. zou choqueren
  2. zou choqueren
  3. zou choqueren
  4. zouden choqueren
  5. zouden choqueren
  6. zouden choqueren
en verder
  1. ben gechoqueerd
  2. bent gechoqueerd
  3. is gechoqueerd
  4. zijn gechoqueerd
  5. zijn gechoqueerd
  6. zijn gechoqueerd
diversen
  1. choqueer!
  2. choqueert!
  3. gechoqueerd
  4. choquerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for choqueren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
shock shock
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
annoy aanstoot geven; choqueren; schokken; shockeren ergeren; irriteren; op de zenuwen werken; storen; vervelen
be annoying aanstoot geven; choqueren; schokken; shockeren
give offence aanstoot geven; choqueren; schokken; shockeren ergeren; irriteren; op de zenuwen werken; vervelen
repulse aanstoot geven; choqueren; shockeren
scandalise aanstoot geven; choqueren; schokken; shockeren
scandalize aanstoot geven; choqueren; schokken; shockeren
shock aanstoot geven; choqueren; schokken; shockeren

Wiktionary: choqueren


Cross Translation:
FromToVia
choqueren shock; appal; horrify choquerdonner un choc, heurter.
choqueren crash into; crash; hit; shock; appal; horrify; knock; strike; smack; stub; beat; wallop heurterentrer brusquement en contact.