Resumen
Neerlandés a inglés: más información...
- doende:
-
doen:
- accomplish; do; act
-
Wiktionary:
- doen → do, make, harrow, get, antic, pander, pants, put, sag
- doen → make, apply, employ, make use of, use, turn to account, put on, lay down, place, put, put down, lay, set, practice, administer, attach, put onto, add, append, assign, paste, build, construct, fabricate, manufacture, concoct, insert, put away, put in, stow, enclose, introduce, produce, operate, impact, impinge, work, avail, affect, act, take action, move, ask, render, cause, get, return
Neerlandés
Traducciones detalladas de doende de neerlandés a inglés
doende:
Translation Matrix for doende:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
doing | toedoen | |
Modifier | Traducciones relacionadas | Other Translations |
doing | doende |
doen:
-
doen (uitvoeren; verrichten; handelen; uitrichten)
Conjugaciones de doen:
o.t.t.
- doe
- doet
- doet
- doen
- doen
- doen
o.v.t.
- deed
- deed
- deed
- deden
- deden
- deden
v.t.t.
- heb gedaan
- hebt gedaan
- heeft gedaan
- hebben gedaan
- hebben gedaan
- hebben gedaan
v.v.t.
- had gedaan
- had gedaan
- had gedaan
- hadden gedaan
- hadden gedaan
- hadden gedaan
o.t.t.t.
- zal doen
- zult doen
- zal doen
- zullen doen
- zullen doen
- zullen doen
o.v.t.t.
- zou doen
- zou doen
- zou doen
- zouden doen
- zouden doen
- zouden doen
diversen
- doe!
- doet!
- gedaan
- doende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for doen:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
act | actie; aktie; daad; handeling | |
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
accomplish | doen; handelen; uitrichten; uitvoeren; verrichten | afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; bedingen; bewerkstelligen; beëindigen; completeren; een einde maken aan; fixen; functie bekleden; klaarkrijgen; klaarmaken; klaarspelen; lappen; totstandbrengen; vervullen; volbrengen; volmaken; voltooien; volvoeren; voor elkaar krijgen |
act | doen; handelen; uitrichten; uitvoeren; verrichten | acteren; ageren; doen alsof; handelen; optreden; performen; spelen; toneelspelen; zich aanstellen |
do | doen; handelen; uitrichten; uitvoeren; verrichten | afleggen; arbeiden; meters maken; werken |
- | functioneren; laten; werken |
Sinónimos de "doen":
Antónimos de "doen":
Definiciones relacionadas de "doen":
Wiktionary: doen
doen
Cross Translation:
verb
doen
-
een actie ondernemen
- doen → do
verb
-
to force to do
-
to cause to do
-
traumatise, frighten
-
cause to do
-
visit
-
work, suffice
-
slang: attack
-
perform, execute
-
perform antics
-
appeal or cater to
-
pull someone’s pants down
-
to place something somewhere
-
cause to bend
Cross Translation: