Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. eigengereidheid:
  2. eigengereid:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de eigengereidheid de neerlandés a inglés

eigengereidheid:

eigengereidheid [de ~ (v)] sustantivo

  1. de eigengereidheid (eigenwijsheid; eigenzinnigheid)
    the intractability; the pigheadedness; the wilfulness; the willfulness

Translation Matrix for eigengereidheid:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
intractability eigengereidheid; eigenwijsheid; eigenzinnigheid
pigheadedness eigengereidheid; eigenwijsheid; eigenzinnigheid
wilfulness eigengereidheid; eigenwijsheid; eigenzinnigheid eigengerechtigheid; eigenmachtigheid
willfulness eigengereidheid; eigenwijsheid; eigenzinnigheid eigengerechtigheid; eigenmachtigheid

Palabras relacionadas con "eigengereidheid":


eigengereid:

eigengereid adj.

  1. eigengereid (eigenwijs; eigenzinnig)

Translation Matrix for eigengereid:

AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
obstinate eigengereid; eigenwijs; eigenzinnig bokkig; dwars; eigenwijs; eigenzinnig; halsstarrig; hardhoofdig; koppig; obstinaat; onbuigzaam; onverzettelijk; onwillig; onwrikbaar; rebellerend; recalcitrant; stijfhoofdig; stijfkoppig; stug; taai; tegendraads; weerbarstig; weerspannig
stubborn eigengereid; eigenwijs; eigenzinnig bokkig; dwars; eigenwijs; eigenzinnig; halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; opstandig; recalcitrant; stijfhoofdig; stijfkoppig; stug; taai; weerbarstig; weerspannig

Palabras relacionadas con "eigengereid":


Wiktionary: eigengereid

eigengereid
adjective
  1. characterized by a method of expression generally found in books