Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. facie:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de facie de neerlandés a inglés

facie:

facie [de ~ (v)] sustantivo

  1. de facie
    the mug
    – the human face (`kisser' and `smiler' and `mug' are informal terms for `face' and `phiz' is British) 1
    • mug [the ~] sustantivo
    the face
    • face [the ~] sustantivo

Translation Matrix for facie:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
face facie aangezicht; bakkes; bek; front; gelaat; gevel; gezicht; letterbeeld; muil; ponum; porum; pui; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; tater; tronie; vlak; voorgevel; voorkant; voorzijde; waffel
mug facie bakkes; beker; coupe; drinkbeker; drinkglas; glas; glazen pul; haarlijn; haarsnit; haarstijl; kopje; kroes; mok; ponum; porum; pul; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; tronie
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
face confronteren; hoofd bieden; onder ogen zien; trotseren
mug overvallen

Palabras relacionadas con "facie":

  • facies

Wiktionary: facie


Cross Translation:
FromToVia
facie face; countenance; mug visage — Face humaine