Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. farce:


Neerlandés

Traducciones detalladas de farce de neerlandés a inglés

farce:

farce [de ~] sustantivo

  1. de farce (dwaze vertoning; klucht)
    the farce
    • farce [the ~] sustantivo
  2. de farce (schertsvertoning)
    the joke
    • joke [the ~] sustantivo

Translation Matrix for farce:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
farce dwaze vertoning; farce; klucht façade; klucht; koddig verhaal; schijnvertoning
joke farce; schertsvertoning aardigheid; bak; canard; gein; geintje; gekheid; grap; grapje; grappenmakerij; grol; kwinkslag; lolletje; mop; pretje; scherts; ui
- schijnvertoning
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
joke badineren; dollen; een poets bakken; gekheid maken; gekheid uithalen; gekscheren; grappen; grappen maken; malligheid uithalen; schertsen; streek uithalen

Palabras relacionadas con "farce":

  • farcen, farces

Sinónimos de "farce":


Definiciones relacionadas de "farce":

  1. het lijkt iets, maar het blijkt niets te zijn1
    • de diplomering was een farce1