Interglot - "gast" traducido de neerlandés a inglés

Eliminar anuncios

Resumen

Neerlandés a inglés: más información...

gast:
- guest; man; fellow; gent; bloke; chap; cove; mister; type; overnight guest; night guest; guest for the night; regular customer
Wiktionary:
- gast → guest, mate, guy
- gast → guest, sojourner, invitee, visitor, visitant, fellow, guy, man, male, bloke

Neerlandés

Traducciones detalladas de gast de neerlandés a inglés

gast:

gast [de ~ (m)] sustantivo

de gast (genodigde; invité)
the guest
- guest [the ~] sustantivo
de gast (kerel; knakker; man; knul; vent; gozer)
the man; the fellow; the gent; the bloke; the chap; the cove; the mister; the type
- man [the ~] sustantivo
- fellow [the ~] sustantivo
- gent [the ~] sustantivo
- bloke [the ~] sustantivo
- chap [the ~] sustantivo
- cove [the ~] sustantivo
- mister [the ~] sustantivo
- type [the ~] sustantivo
de gast (logé; slaapgast; slaper; overnachter)
the guest; the overnight guest; the night guest; the guest for the night
- guest [the ~] sustantivo
- overnight guest [the ~] sustantivo
- night guest [the ~] sustantivo
- guest for the night [the ~] sustantivo
de gast (stamgast; habitué; vaste klant)
the regular customer
- regular customer [the ~] sustantivo
de gast
the guest
– A user who does not have a user account or who does not provide a password. ¹
- guest [the ~] sustantivo

Translation Matrix for gast:

Noun	Traducciones relacionadas	Other Translations
bloke	gast; gozer; kerel; knakker; knul; man; vent	goser; gozer; heerschap; kerel; knakker; knul; sujet; vent
chap	gast; gozer; kerel; knakker; knul; man; vent	goser; gozer; heerschap; kerel; knakker; knul; snuiter; sujet; vent
cove	gast; gozer; kerel; knakker; knul; man; vent
fellow	gast; gozer; kerel; knakker; knul; man; vent	ambtgenoot; collega; compagnon; gabber; gezel; goser; gozer; heerschap; kameraad; kameraadje; kerel; knakker; knul; kompaan; kornuit; maat; maatje; makker; metgezel; pal; snuiter; spitsbroeder; sujet; vakgenoot; vent; vriend; vriendje
gent	gast; gozer; kerel; knakker; knul; man; vent	heer; heerser; machthebber; soeverein
guest	gast; genodigde; invité; logé; overnachter; slaapgast; slaper	introducé
guest for the night	gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper
man	gast; gozer; kerel; knakker; knul; man; vent	butler; damschijf; goser; gozer; herenknecht; iemand; individu; kamerbediende; kamerdienaar; kerel; knakker; knul; man; manspersoon; mens; mensenkind; persoon; schijf; vent; wezen
mister	gast; gozer; kerel; knakker; knul; man; vent	heer; heerser; machthebber; soeverein
night guest	gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper
overnight guest	gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper
regular customer	gast; habitué; stamgast; vaste klant
type	gast; gozer; kerel; knakker; knul; man; vent	aard; genre; karakter; klasse; letter; lettersoort; letterteken; lettertype; onderverdeling; slag; soort; type
Verb	Traducciones relacionadas	Other Translations
man		bemannen
type		machineschrijven; tikken; typen

Definiciones relacionadas de "gast":

bezoeker van café, restaurant of hotel²
- hoeveel gasten logeren in dit hotel?²
wie is uitgenodigd²
- er kwamen veel gasten op het feest²

Wiktionary: gast

gast

noun

wie ergens ontvangen, verwelkomd of op een bijzondere wijze behandeld wordt
- gast → guest

gast

noun

trade assistant
- mate → maat; gast
man
- guy → kerel; vent; gozer; gast
invited performer
- guest → gast
patron, customer
- guest → gast
recipient of hospitality
- guest → gast

Cross Translation:

From	To	Via
• gast	→ guest; sojourner; invitee; visitor; visitant	↔ Gast — Person, die unentgeltlich oder gegen Entgelt beherbergen, bewirten oder befördern wirdWikipedia\|Gast
• gast	→ guest	↔ convive — Personne qui se trouver à un repas avec d’autres.
• gast	→ fellow; guy	↔ homme — être humain mâle ; par opposition à la femme.
• gast	→ sojourner	↔ hôte — (Féminin : hôtesse) Celui, celle qui donner l’hospitalité par humanité, par amitié, par bienveillance.
• gast	→ fellow; man; guy; male; bloke	↔ mâle — homme dans l’espèce humaine.

Traducciones relacionadas de gast

gast aan tafel

Traducir gast de neerlandés a inglés

Traducciones detalladas de gast de neerlandés a inglés

gast:

gast [de ~ (m)] sustantivo

de gast (genodigde; invité)

de gast (kerel; knakker; man; knul; vent; gozer)

de gast (logé; slaapgast; slaper; overnachter)

de gast (stamgast; habitué; vaste klant)

de gast

Translation Matrix for gast:

Definiciones relacionadas de "gast":

Wiktionary: gast

Traducciones relacionadas de gast