Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
beloved
|
beminde; geliefde; liefje; liefste; schat; snoes; vriendin
|
beminde; duifje; geliefd persoon; geprefereerde; hartje; liefje; liefste; lieve; oogappel; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes; uitverkorene; verkozene
|
cherished
|
|
bevoorrechte; voorgetrokkene
|
darling
|
beminde; geliefde; liefje; liefste; schat; snoes; vriendin
|
beminde; dot; duifje; engel; engeltje; favoriet; gunsteling; hartekind; hartje; kindlief; lief persoon; liefje; liefste; lieve; lieveling; lievelingetje; lieverd; poepje; schat; schatje; schattebout; schattig kind; scheetje; snoepje; snoes; troetel; troeteltje
|
dear
|
|
beminde; dot; duifje; engel; engeltje; geliefd persoon; lief persoon; liefje; liefste; lieve; lieveling; lieverd; oogappel; poepje; schat; schatje; schattebout; schattig kind; scheetje; snoepje; snoes
|
dearest
|
beminde; geliefde; liefje; liefste; schat; snoes; vriendin
|
beminde; duifje; hartje; kindlief; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes
|
deary
|
beminde; geliefde; liefje; liefste; schat; snoes; vriendin
|
beminde; duifje; hartje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes
|
hearts desire
|
beminde; geliefde; liefje; liefste; schat; snoes; vriendin
|
hartje
|
ladylove
|
beminde; geliefde; liefje; liefste; minnares; schat; snoes; vriendin
|
|
love
|
beminde; geliefde; liefje; liefste; schat; snoes; vriendin
|
beminde; duifje; genegenheid; innigheid; kindlief; liefde; liefje; liefste; lieve; lieveling; lieverd; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoepje; snoes
|
lover
|
beminde; geliefde; liefje; liefste; minnares; schat; snoes; vriendin
|
aanbidder; liefhebber; minnaar; vrijer
|
mistress
|
beminde; geliefde; minnares; vriendin
|
bazin; gade; gebiedster; heerseres; maîtresse; meesteres; vrouw
|
sweet
|
|
beminde; dot; duifje; lekkers; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; schattig kind; scheetje; snoepgoed; snoepjes; snoes; zoetigheid
|
sweetheart
|
beminde; geliefde; liefje; liefste; schat; snoes; vriendin
|
aanbidder; beminde; duifje; hartje; kindlief; liefhebber; liefje; liefste; lieve; minnaar; poepje; schat; schatje; schattebout; schatteboutje; scheetje; snoes; vrijer
|
treasure
|
|
beminde; duifje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes
|
young man
|
beminde; geliefde; liefje; liefste; schat; snoes; vriendin
|
jonge knaap; jongeling; jongeman; jonker; jonkheer
|
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
hoard
|
|
hamsteren; oppotten; opzij leggen; potten
|
love
|
|
aanstaan; behagen; beminnen; bevallen; de liefde bedrijven; gelieven; houden van; liefhebben; liefkozen; minnekozen; minnen; plezieren; vrijen
|
Adjective | Traducciones relacionadas | Other Translations |
beloved
|
dierbare; geliefde
|
bemind; bevallig; dierbaar; geliefd; lief; toegenegen
|
cherished
|
dierbare; geliefde
|
bemind; dierbaar; favoriete; geliefd; geselecteerd; lief; lieftallig; lievelings; toegenegen; verkoren
|
Modifier | Traducciones relacionadas | Other Translations |
dear
|
dierbare; geliefde
|
allerliefst; bemind; beste; bevallig; dierbaar; dottig; enig; favoriete; geliefd; geselecteerd; lief; lieve; lievelings; schattig; snoezig; toegenegen; verkoren; vertederend
|
sweet
|
dierbare; geliefde
|
aanbiddelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; allerliefst; begeerenswaardig; bekoorlijk; bemind; bevallig; charmant; dierbaar; dottig; enig; geliefd; lief; liefelijk; lieflijk; lieftallig; prettig; schattig; snoeperig; snoezig; toegenegen; verrukkelijk; vertederend; zoet; zoetsmakend
|