Resumen
Neerlandés a inglés: más información...
- geloofwaardigheid:
- geloofwaardig:
-
Wiktionary:
- geloofwaardigheid → reliability, credibility
- geloofwaardigheid → credibility, credit
- geloofwaardig → plausible, credible
- geloofwaardig → credible
-
User Contributed Translations for geloofwaardigheid:
- plausibility
Neerlandés
Traducciones detalladas de geloofwaardigheid de neerlandés a inglés
geloofwaardigheid:
-
de geloofwaardigheid (betrouwbaarheid)
the reliability -
de geloofwaardigheid
the credibility; the credibleness; the believability– the quality of being believable or trustworthy 1
Translation Matrix for geloofwaardigheid:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
believability | geloofwaardigheid | |
credibility | geloofwaardigheid | |
credibleness | geloofwaardigheid | |
reliability | betrouwbaarheid; geloofwaardigheid | betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid |
Palabras relacionadas con "geloofwaardigheid":
Wiktionary: geloofwaardigheid
geloofwaardigheid
Cross Translation:
noun
geloofwaardigheid
-
de mate waarin iets of iemand verdient geloofd te worden
- geloofwaardigheid → reliability
noun
-
reputation impacting one's ability to be believed
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• geloofwaardigheid | → credibility; credit | ↔ Glaubwürdigkeit — Glaubwürdigsein; glaubwürdige Eigenschaft |
geloofwaardig:
-
geloofwaardig (plausibel; waarschijnlijk; aannemelijk; acceptabel)
plausible; likely; acceptable; reasonable; believable; credible; reliable-
plausible adj.
-
likely adj.
-
acceptable adj.
-
reasonable adj.
-
believable adj.
-
credible adj.
-
reliable adj.
-
Translation Matrix for geloofwaardig:
Palabras relacionadas con "geloofwaardig":
Wiktionary: geloofwaardig
geloofwaardig
Cross Translation:
adjective
geloofwaardig
-
het waard zijn om in te geloven (omdat het waarschijnlijk is), plausibel
- geloofwaardig → plausible
adjective
-
authentic or convincing
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• geloofwaardig | → credible | ↔ glaubwürdig — von Personen oder Berichten: so, dass man ihm glauben kann |