Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. georganiseerd:
  2. organiseren:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de georganiseerd de neerlandés a inglés

georganiseerd:

georganiseerd adj.

  1. georganiseerd (geregeld)
    organized; arranged; organised

Translation Matrix for georganiseerd:

AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
arranged georganiseerd; geregeld gerangschikt; opgeruimd; ordelijk
organised georganiseerd; geregeld
organized georganiseerd; geregeld

Palabras relacionadas con "georganiseerd":

  • georganiseerdheid, georganiseerder, georganiseerdere

organiseren:

organiseren verbo (organiseer, organiseert, organiseerde, organiseerden, georganiseerd)

  1. organiseren (catalogiseren; ordenen)
    to organize; to catalogue; to order; to organise
    • organize verbo, americano (organizes, organized, organizing)
    • catalogue verbo (catalogues, catalogued, cataloging)
    • order verbo (orders, ordered, ordering)
    • organise verbo, británico

Conjugaciones de organiseren:

o.t.t.
  1. organiseer
  2. organiseert
  3. organiseert
  4. organiseren
  5. organiseren
  6. organiseren
o.v.t.
  1. organiseerde
  2. organiseerde
  3. organiseerde
  4. organiseerden
  5. organiseerden
  6. organiseerden
v.t.t.
  1. heb georganiseerd
  2. hebt georganiseerd
  3. heeft georganiseerd
  4. hebben georganiseerd
  5. hebben georganiseerd
  6. hebben georganiseerd
v.v.t.
  1. had georganiseerd
  2. had georganiseerd
  3. had georganiseerd
  4. hadden georganiseerd
  5. hadden georganiseerd
  6. hadden georganiseerd
o.t.t.t.
  1. zal organiseren
  2. zult organiseren
  3. zal organiseren
  4. zullen organiseren
  5. zullen organiseren
  6. zullen organiseren
o.v.t.t.
  1. zou organiseren
  2. zou organiseren
  3. zou organiseren
  4. zouden organiseren
  5. zouden organiseren
  6. zouden organiseren
en verder
  1. ben georganiseerd
  2. bent georganiseerd
  3. is georganiseerd
  4. zijn georganiseerd
  5. zijn georganiseerd
  6. zijn georganiseerd
diversen
  1. organiseer!
  2. organiseert!
  3. georganiseerd
  4. organiserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

organiseren [znw.] sustantivo

  1. organiseren (regelen)
    the organizing

Translation Matrix for organiseren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
catalogue catalogus
order aanwijzing; bestelling; bevel; bevelschrift; bezorging; commando; consigne; decoratie; dienstorder; dwangbevel; ereteken; gebod; instructie; lastbrief; lintje; mandaat; onderscheiding; onderscheidingsteken; opdracht; orde; order; overhandiging; regelmaat; ridderorde; taak; voorschrift; z-volgorde
organizing organiseren; regelen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
catalogue catalogiseren; ordenen; organiseren
order catalogiseren; ordenen; organiseren aanrukken; aanvoeren; afkondigen; bestellen; bevel voeren over; bevelen; classificeren; commanderen; decreteren; dicteren; een brief dicteren; gebieden; gelasten; gezaghebben; heersen; ingeven; leiden; leidinggeven; macht uitoefenen; opdragen; orderen; overheersen; rangordenen; rangschikken; regelen; regeren; schikken; uitvaardigen; verordenen; verordonneren; voorschrijven
organise catalogiseren; ordenen; organiseren archiveren; bewaren; coördineren; huis inrichten; opbergen; opslaan
organize catalogiseren; ordenen; organiseren archiveren; bewaren; coördineren; huis inrichten; opbergen; opslaan

Definiciones relacionadas de "organiseren":

  1. regelen en laten ontstaan1
    • wij hebben een demonstratie georganiseerd1

Wiktionary: organiseren

organiseren
verb
  1. een bepaalde structuur aanbrengen
  2. iets, vaak een evenement, tot stand brengen
organiseren
verb
  1. to arrange in working order
  2. to constitute in parts, each having a special function; to systematize

Cross Translation:
FromToVia
organiseren organize organiserdisposer les parties d’un corps pour les fonctions auxquelles il destiner.

Traducciones relacionadas de georganiseerd