Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
area
|
gebied; gewest; gouw; landstreek; oord; plaats; regio; streek
|
buitenwijk; buurt; centrum; district; erf; gebied; gebiedsdeel; gordel; grondgebied; handelswijk; plein; rayon; rayon van een bedrijf; regio; sectie; sector; stadsdeel; stadskwartier; stadswijk; streek; terrein; territorium; vlak; wijk; woonwijk; zone
|
county
|
gebied; gewest; gouw; landstreek; oord; plaats; provincie; rayon; rechtsgebied; regio; ressort; rijksonderdeel; streek
|
gebied dat onder een graaf staat; graafschap; regio; streek
|
department
|
gebied; gewest; gouw; landstreek; oord; plaats; provincie; rayon; rechtsgebied; regio; ressort; rijksonderdeel; streek
|
afdeling; ambtsgebied; bestuursgebied; bestuursregio; departement; detachement; gebied; gordel; jurisdictie; ministerie; rechtsgebied; regio; sectie; streek; tak; terrein; territorium; vakgroep; zone
|
district
|
gebied; gewest; gouw; landstreek; oord; plaats; provincie; rayon; rechtsgebied; regio; ressort; rijksonderdeel; streek
|
buitenwijk; buurt; centrum; district; gebied; gordel; handelswijk; hoek; kanton; oord; plein; rayon; rayon van een bedrijf; regio; sectie; stadsdeel; stadskwartier; stadswijk; streek; terrein; territorium; wijk; woonwijk; zone
|
part of the country
|
gebied; gewest; gouw; landstreek; oord; plaats; regio; streek
|
|
place
|
gebied; gewest; gouw; landstreek; oord; plaats; regio; streek
|
gebied; hoek; locatie; navigatieplaats; oord; plaats; plek; stekkie; streek
|
province
|
gebied; gewest; gouw; landstreek; oord; plaats; provincie; rayon; rechtsgebied; regio; ressort; rijksonderdeel; streek
|
departement; jurisdictie; kerkprovincie; provincie; rechtsgebied; regio; streek
|
region
|
gebied; gewest; gouw; landstreek; oord; plaats; provincie; rayon; rechtsgebied; regio; ressort; rijksonderdeel; streek
|
cacheregio; district; gebied; gordel; hoek; kanton; klimaatgordel; luchtstreek; oord; regio; streek; terrein; territorium; zone
|
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
place
|
|
aanbrengen; aanleggen; bijzetten; deponeren; herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; installeren; leggen; monteren en aansluiten; neerleggen; neerzetten; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; plaatsen; situeren; stationeren; wegleggen; zetten; zich afspelen
|