Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. glitter:
  2. glitteren:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de glitter de neerlandés a inglés

glitter:

glitter [de ~ (m)] sustantivo

  1. de glitter (klatergoud)
    the sham; the tinsel; the gilt
    • sham [the ~] sustantivo
    • tinsel [the ~] sustantivo
    • gilt [the ~] sustantivo
  2. de glitter (fonkeling; sprankelen; fonkelen; schittering)
    the sparkling; the splendour; the sparkle; the glittering; the lustre; the splendor; the luster

Translation Matrix for glitter:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
gilt glitter; klatergoud vergulding; verguldsel
glittering fonkelen; fonkeling; glitter; schittering; sprankelen blinken; flakkering; flikkering; geflikker; geglinster; schijn; schittering
luster fonkelen; fonkeling; glitter; schittering; sprankelen
lustre fonkelen; fonkeling; glitter; schittering; sprankelen
sham glitter; klatergoud draaier; excuus; façade; schijnvertoning; smoes; uiterlijke schijn; uitvlucht; veinzer; voorwending; voorwendsel
sparkle fonkelen; fonkeling; glitter; schittering; sprankelen flakker; flakkering; flikkering; flonkering; fonkeling; geflikker; gefonkel; glinstering; restjes; schijn; schittering; sprankjes; vonk
sparkling fonkelen; fonkeling; glitter; schittering; sprankelen flonkering; gesprankel; glans; luister; schitteren
splendor fonkelen; fonkeling; glitter; schittering; sprankelen glans; glorie; luister; praal; pracht; pronk
splendour fonkelen; fonkeling; glitter; schittering; sprankelen glans; glorie; luister; praal; pracht; pronk
tinsel glitter; klatergoud
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
sham beweren; huichelen; pretenderen; stellen; verklaren; voorgeven
sparkle flikkeren; flonkeren; fonkelen; glanzen; glimmen; glinsteren; kralen; mousseren; opbruisen; parelen; schijnen; schitteren; sprankelen; stralen; tintelen; twinkelen; vonken; vonken schieten
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
gilt verguld
sham bedriegelijk; gefingeerd; gelogen; nagemaakt; onecht; onwaar; vals
sparkling fonkelend; glinsterend; schitterend
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
glittering fonkelend; glinsterend; glorierijk; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; prachtig; schitterend

Palabras relacionadas con "glitter":


glitter forma de glitteren:

glitteren verbo (glitter, glittert, glitterde, glitterden, geglitterd)

  1. glitteren
    to glitter
    • glitter verbo (glitters, glittered, glittering)

Conjugaciones de glitteren:

o.t.t.
  1. glitter
  2. glittert
  3. glittert
  4. glitteren
  5. glitteren
  6. glitteren
o.v.t.
  1. glitterde
  2. glitterde
  3. glitterde
  4. glitterden
  5. glitterden
  6. glitterden
v.t.t.
  1. heb geglitterd
  2. hebt geglitterd
  3. heeft geglitterd
  4. hebben geglitterd
  5. hebben geglitterd
  6. hebben geglitterd
v.v.t.
  1. had geglitterd
  2. had geglitterd
  3. had geglitterd
  4. hadden geglitterd
  5. hadden geglitterd
  6. hadden geglitterd
o.t.t.t.
  1. zal glitteren
  2. zult glitteren
  3. zal glitteren
  4. zullen glitteren
  5. zullen glitteren
  6. zullen glitteren
o.v.t.t.
  1. zou glitteren
  2. zou glitteren
  3. zou glitteren
  4. zouden glitteren
  5. zouden glitteren
  6. zouden glitteren
diversen
  1. glitter!
  2. glittert!
  3. geglitterd
  4. glitterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for glitteren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
glitter glans; luister; schitteren
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
glitter glitteren blinken; fonkelen; glimmen; glinsteren; schitteren

Wiktionary: glitteren

glitteren
verb
  1. shine; glisten