Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
point
|
|
point; pointe; punt
|
show
|
|
demonstratie; expositie; happening; laten zien; opvoering; parade; performance; show; staatsie; tentoonstelling; toneelavond; uiterlijk vertoon; uitstalling; vertoning; voorstelling
|
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
define
|
aanduiden; aangeven; iets aanwijzen; indiceren; wijzen
|
afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; bepalen; beschrijven; definiëren; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; mededelen; nader omschrijven; omlijnen; omschrijven; preciseren; typeren; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen
|
indicate
|
aanduiden; aangeven; iets aanwijzen; indiceren; wijzen
|
attenderen; bewust maken; duiden op; informeren; kennisgeven van; wijzen; wijzen naar; wijzen op; zeggen
|
pinpoint
|
aanduiden; aangeven; iets aanwijzen; indiceren; wijzen
|
|
point
|
aanduiden; aangeven; iets aanwijzen; indiceren; wijzen
|
aanwijzen; attenderen; spitsen; wijzen; wijzen naar
|
point out
|
aanduiden; aangeven; iets aanwijzen; indiceren; wijzen
|
attenderen; bewust maken; informeren; kennisgeven van; wijzen; zeggen
|
point to
|
aanduiden; aangeven; iets aanwijzen; indiceren; wijzen
|
duiden op; wijzen op
|
show
|
aanduiden; aangeven; iets aanwijzen; indiceren; wijzen
|
attenderen; etaleren; exposeren; getuigen van; laten blijken; laten zien; openbaren; presenteren; te voorschijn halen; tentoonstellen; tevoorschijn brengen; tevoorschijn halen; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; tonen; uitstallen; vertonen; voor de dag halen; voordedaghalen; wijzen; wijzen naar; zich uiten
|