Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. imploderen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de imploderen de neerlandés a inglés

imploderen:

imploderen verbo

  1. imploderen (instorten)
    to crash down; implode; to fall down
    • crash down verbo (crashes down, crashed down, crashing down)
    • implode verbo
    • fall down verbo (falls down, fell down, falling down)

Translation Matrix for imploderen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
crash down afstorten; neerstorten
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
crash down imploderen; instorten doen neerstorten; naar beneden storten; neerstorten; omlaagstorten; vallen
fall down imploderen; instorten iemand neerslaan; naar beneden storten; naar beneden vallen; neerstorten; neervallen; omlaagvallen; omslaan; op de grond vallen; vallen; vloeren
implode imploderen; instorten