Neerlandés

Traducciones detalladas de inbreng de neerlandés a inglés

inbreng:

inbreng [de ~ (m)] sustantivo

  1. de inbreng (bijdrage; aandeel)
    the share; the quota
    • share [the ~] sustantivo
    • quota [the ~] sustantivo

Translation Matrix for inbreng:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
quota aandeel; bijdrage; inbreng contingent; kiesdeler; quota; quotum; target
share aandeel; bijdrage; inbreng aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; component; contingent; deel; element; fractie; groeifonds; ingrediënt; onderdeel; part; portie; quota; quotum; stuk
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
share delen
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
share deelachtig

inbreng forma de inbrengen:

inbrengen verbo (breng in, brengt in, bracht in, brachten in, ingebracht)

  1. inbrengen (geld opleveren)
  2. inbrengen (invoegen)
    to introduce; to put in
    • introduce verbo (introduces, introduced, introducing)
    • put in verbo (puts in, put in, putting in)
  3. inbrengen (doen in; instoppen; indoen)
    to put in
    • put in verbo (puts in, put in, putting in)
  4. inbrengen (iets in te brengen hebben; bijdragen)
  5. inbrengen (iets in te brengen hebben)
    to have influence; have something to say

Conjugaciones de inbrengen:

o.t.t.
  1. breng in
  2. brengt in
  3. brengt in
  4. brengen in
  5. brengen in
  6. brengen in
o.v.t.
  1. bracht in
  2. bracht in
  3. bracht in
  4. brachten in
  5. brachten in
  6. brachten in
v.t.t.
  1. heb ingebracht
  2. hebt ingebracht
  3. heeft ingebracht
  4. hebben ingebracht
  5. hebben ingebracht
  6. hebben ingebracht
v.v.t.
  1. had ingebracht
  2. had ingebracht
  3. had ingebracht
  4. hadden ingebracht
  5. hadden ingebracht
  6. hadden ingebracht
o.t.t.t.
  1. zal inbrengen
  2. zult inbrengen
  3. zal inbrengen
  4. zullen inbrengen
  5. zullen inbrengen
  6. zullen inbrengen
o.v.t.t.
  1. zou inbrengen
  2. zou inbrengen
  3. zou inbrengen
  4. zouden inbrengen
  5. zouden inbrengen
  6. zouden inbrengen
en verder
  1. is ingebracht
diversen
  1. breng in!
  2. brengt in!
  3. ingebracht
  4. inbrengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

inbrengen [het ~] sustantivo

  1. het inbrengen (erin brengen)
    the inserting; the bringing in

Translation Matrix for inbrengen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
bringing in erin brengen; inbrengen
inserting erin brengen; inbrengen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bring in money geld opleveren; inbrengen
contribute to bijdragen; iets in te brengen hebben; inbrengen
have influence iets in te brengen hebben; inbrengen
have something to say iets in te brengen hebben; inbrengen
introduce inbrengen; invoegen aandragen; aanvoeren; inleiden; introduceren; inwerken; kennis laten maken; naar voren brengen; openen; opperen; poneren; prepareren; stellen; voorbereiden op; voorstellen
put in doen in; inbrengen; indoen; instoppen; invoegen binnensteken; binnenzetten; inprikken; insteken