Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
gain
|
|
aangekochte; aankoop; aanschaf; aanwinst; acquisitie; baat; boodschap; gewin; koop; oogst; opbrengst; product; profijt; rendement; uitkomst; voortbrengsel; winst
|
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
absorb
|
kennis opdoen; leren; meekrijgen; meepikken; oppikken; opsteken
|
absorberen; afzuigen; incorporeren; inlijven; inzuigen; naar binnen zuigen; opnemen; opnemen in groter geheel; opslorpen; opslurpen; opzuigen; wegzuigen
|
collect
|
kennis opdoen; leren; meekrijgen; meepikken; oppikken; opsteken
|
aannemen; aanvaarden; accepteren; afhalen; afhalen en meenemen; afnemen; bijeenzamelen; bijeenzoeken; iets ophalen; in ontvangst nemen; inwinnen; inzamelen; meenemen; ontvangen; oogsten; opeenhopen; ophalen; oppakken; oppikken; oppotten; oprapen; opsnappen; plukken; sparen; trachten te krijgen; verenigen; vergaren; verzamelen; weghalen; wegnemen
|
gain
|
kennis opdoen; leren; meekrijgen; meepikken; oppikken; opsteken
|
aankomen; behalen; dikker worden; gewinnen; inhalen; inlopen; verkrijgen; verwerven; winnen; zwaarder worden
|
learn
|
kennis opdoen; leren; meekrijgen; meepikken; oppikken; opsteken
|
aanleren; aantreffen; aanwennen; bijbrengen; blokken; eigen maken; eigenmaken; gewend raken; horen; iets leren; inlichten; instuderen; leerstof erin stampen; leren; onderrichten; onderwijzen; ontdekken; oppikken; opsteken; studeren; te horen krijgen; tegenkomen; vernemen; verwerven; vinden; voorlichten; vossen
|
receive
|
kennis opdoen; leren; meekrijgen; meepikken; oppikken; opsteken
|
aannemen; aanpakken; aanvaarden; aanvatten; accepteren; afvangen; in ontvangst nemen; krijgen; onderscheppen; ondervangen; onderweg opvangen; ontvangen; onverlangd krijgen; opdoen; oplopen; opstrijken; opvangen
|