Neerlandés
Traducciones detalladas de kneuzen de neerlandés a inglés
kneuzen:
-
kneuzen
Conjugaciones de kneuzen:
o.t.t.
- kneus
- kneust
- kneust
- kneuzen
- kneuzen
- kneuzen
o.v.t.
- kneusde
- kneusde
- kneusde
- kneusden
- kneusden
- kneusden
v.t.t.
- heb gekneusd
- hebt gekneusd
- heeft gekneusd
- hebben gekneusd
- hebben gekneusd
- hebben gekneusd
v.v.t.
- had gekneusd
- had gekneusd
- had gekneusd
- hadden gekneusd
- hadden gekneusd
- hadden gekneusd
o.t.t.t.
- zal kneuzen
- zult kneuzen
- zal kneuzen
- zullen kneuzen
- zullen kneuzen
- zullen kneuzen
o.v.t.t.
- zou kneuzen
- zou kneuzen
- zou kneuzen
- zouden kneuzen
- zouden kneuzen
- zouden kneuzen
en verder
- ben gekneusd
- bent gekneusd
- is gekneusd
- zijn gekneusd
- zijn gekneusd
- zijn gekneusd
diversen
- kneus!
- kneust!
- gekneusd
- kneuzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kneuzen:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
bruise | bobbel; bolling; buil; bult; dikte; kneuswond; kneuzing; kwetsuur; letsel; opgezwollen plek; steenpuist; zwelling | |
squash | kneuzen | drukte; gedrang; toeloop; toevloed |
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
bruise | kneuzen | bezeren; blesseren; deren; krenken; kwetsen; schaden; verwonden |
squash | fijndrukken; platdrukken; platmaken; pletten |