Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. krak:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de krak de neerlandés a inglés

krak:

krak [de ~ (m)] sustantivo

  1. de krak (barst; breuk; scheur)
    the crack; the flaw; the cracking; the crash

Translation Matrix for krak:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
crack barst; breuk; krak; scheur bam; coryfee; crack; explosie; geweldenaar; kei; kiertje; knak; knal; knik; kraken; ontploffing; plof
cracking barst; breuk; krak; scheur geknapper; gekraak; splijting
crash barst; breuk; krak; scheur aanrijding; aanvaring; afname; beurskrach; botsing; collisie; crash; daling; debacle; dreun; ineenstorting; ineenzakking; instorting; klap; knal; krach; kwak; minder worden; smak; terugloop; val; vastloper
flaw barst; breuk; krak; scheur abuis; blunder; domheid; dwaling; euvel; feil; flater; fout; gebrek; giller; incorrectheid; kwaaltje; manco; mankement; misgreep; misslag; onjuistheid; onvolkomenheid; vergissing; zwakheid
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
crack aan stukken springen; een krakend geluid maken; huizen kraken; klieven; kloven; knakken; knallen; knappen; kraken; losbreken; loskoppelen; openbreken; openrukken; opensperren; scheiden; splijten; splitsen; uit elkaar halen; uiteengaan; uiteensplijten; uitsplitsen
crash aanrijden; botsen; crashen; ineenstorten; instorten; ontbinden; op elkaar knallen; op elkaar stoten; rotten; stoten op; vastlopen; vergaan; verongelukken; verrotten; verteren; wegrotten

Palabras relacionadas con "krak":


Wiktionary: krak


Cross Translation:
FromToVia
krak crack craquementbruit que faire certains corps craquer.