Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. larderen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de larderen de neerlandés a inglés

larderen:

larderen verbo (lardeer, lardeert, lardeerde, lardeerden, gelardeerd)

  1. larderen (spek doen in; doorspekken)
    to lard
    • lard verbo (lards, larded, larding)
  2. larderen (rijkelijk voorzien van; doorspekken)
    to interweave; to interlace
    • interweave verbo (interweaves, interwove, interweaving)
    • interlace verbo (interlaces, interlaced, interlacing)

Conjugaciones de larderen:

o.t.t.
  1. lardeer
  2. lardeert
  3. lardeert
  4. larderen
  5. larderen
  6. larderen
o.v.t.
  1. lardeerde
  2. lardeerde
  3. lardeerde
  4. lardeerden
  5. lardeerden
  6. lardeerden
v.t.t.
  1. heb gelardeerd
  2. hebt gelardeerd
  3. heeft gelardeerd
  4. hebben gelardeerd
  5. hebben gelardeerd
  6. hebben gelardeerd
v.v.t.
  1. had gelardeerd
  2. had gelardeerd
  3. had gelardeerd
  4. hadden gelardeerd
  5. hadden gelardeerd
  6. hadden gelardeerd
o.t.t.t.
  1. zal larderen
  2. zult larderen
  3. zal larderen
  4. zullen larderen
  5. zullen larderen
  6. zullen larderen
o.v.t.t.
  1. zou larderen
  2. zou larderen
  3. zou larderen
  4. zouden larderen
  5. zouden larderen
  6. zouden larderen
en verder
  1. ben gelardeerd
  2. bent gelardeerd
  3. is gelardeerd
  4. zijn gelardeerd
  5. zijn gelardeerd
  6. zijn gelardeerd
diversen
  1. lardeer!
  2. lardeert!
  3. gelardeerd
  4. larderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for larderen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
lard lardeerspek; olie; reuzel; smeer; vet
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
interlace doorspekken; larderen; rijkelijk voorzien van ineenstrengelen; ineenvlechten; interlace; samenvlechten; samenweven; verstrengelen; vervlechten; verweven
interweave doorspekken; larderen; rijkelijk voorzien van doorweven; in elkaar grijpen; ineengrijpen; ineenvlechten; samenweven; vervlechten; verweven
lard doorspekken; larderen; spek doen in spekken

Wiktionary: larderen

larderen
verb
  1. garnish or strew
  2. stuff with bacon or pork