Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. manipuleren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de manipuleren de neerlandés a inglés

manipuleren:

manipuleren verbo

  1. manipuleren (te werk gaan; werken; opereren; )
    to operate; to proceed; to work
    • operate verbo (operates, operated, operating)
    • proceed verbo (proceeds, proceeded, proceeding)
    • work verbo (works, worked, working)
  2. manipuleren
    to control; to manipulate; keep in line
    – control (others or oneself) or influence skillfully, usually to one's advantage 1
    • control verbo (controls, controlled, controlling)
      • She is a very controlling mother and doesn't let her children grow up1
    • manipulate verbo (manipulates, manipulated, manipulating)
      • She manipulates her boss1
    • keep in line verbo

Translation Matrix for manipuleren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
control afstelknop; beheer; beheersing; bescherming; bestrijding; besturing; besturingselement; bewaking; controle; hoede; mate van bekwaamheid; surveillance; toezicht; voogdij; zeggenschap; zelfbeheersing; zorg
operate ageren; handelen
work ageren; ambacht; arbeid; beroep; bezigheid; handelen; inspanning; job; karwei; taak; vak; werk; werkzaamheden; werkzaamheid
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
control manipuleren bedaren; bedwingen; beheersen; bekijken; beproeven; beteugelen; bezichtigen; controleren; examineren; in bedwang houden; inbinden; inspecteren; intomen; keuren; matigen; onder gezag brengen; onderwerpen; onderzoeken; overhoren; schouwen; temmen; testen; toetsen; zich bedwingen
keep in line manipuleren
manipulate manipuleren
operate handelen; leven; manipuleren; opereren; optreden; procederen; te werk gaan; werken bedienen; karren; knoppen bedienen; rijden
proceed handelen; leven; manipuleren; opereren; optreden; procederen; te werk gaan; werken aanhouden; continueren; doorgaan; verdergaan; vervolgen; voortgaan; voortzetten
work handelen; leven; manipuleren; opereren; optreden; procederen; te werk gaan; werken arbeiden; uit werken gaan; werken; werkzaam zijn; wrochten

Wiktionary: manipuleren

manipuleren
verb
  1. (overgankelijk) het met een bedrieglijke methode iets gedaan krijgen.
manipuleren
verb
  1. to manipulate data or a document
  2. -
  3. alter by making unauthorized changes

Cross Translation:
FromToVia
manipuleren handle; manipulate; wield manier — Prendre, tâter, toucher avec la main, pour s'en servir ou pour évaluer.