Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. nek:
  2. nekken:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de nek de neerlandés a inglés

nek:

nek [de ~ (m)] sustantivo

  1. de nek (hals)
    the neck; the nape
    • neck [the ~] sustantivo
    • nape [the ~] sustantivo

Translation Matrix for nek:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
nape hals; nek
neck hals; nek
- hals
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
neck beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen

Palabras relacionadas con "nek":


Sinónimos de "nek":


Definiciones relacionadas de "nek":

  1. lichaamsdeel waarmee het hoofd aan de romp zit1
    • hij heeft een sjaal om zijn nek1

Wiktionary: nek

nek
noun
  1. achterste gedeelte van de hals
nek
noun
  1. the extension of any stringed instrument on which a fingerboard is mounted
  2. the part of a shirt, dress etc., which fits a person's neck
  3. the part of body connecting the head and the trunk found in humans and some animals

Cross Translation:
FromToVia
nek neck HalsAnatomie: Körperteil, Verbindung von Kopf und Rumpf
nek neck cou — anatomie|fr partie du corps qui joindre la tête aux épaules.
nek back of the neck; nape; nape of the neck nuque — anatomie|fr partie dorsale du cou.

nekken:

nekken verbo (nek, nekt, nekte, nekten, genekt)

  1. nekken (in de war sturen; ruïneren; bederven; verzieken)
    to muck up; to mess up; foul up; to upset; to ruin
    • muck up verbo (mucks up, mucked up, mucking up)
    • mess up verbo (messes up, messed up, messing up)
    • foul up verbo
    • upset verbo (upsets, upset, upsetting)
    • ruin verbo (ruins, ruined, ruining)

Conjugaciones de nekken:

o.t.t.
  1. nek
  2. nekt
  3. nekt
  4. nekken
  5. nekken
  6. nekken
o.v.t.
  1. nekte
  2. nekte
  3. nekte
  4. nekten
  5. nekten
  6. nekten
v.t.t.
  1. heb genekt
  2. hebt genekt
  3. heeft genekt
  4. hebben genekt
  5. hebben genekt
  6. hebben genekt
v.v.t.
  1. had genekt
  2. had genekt
  3. had genekt
  4. hadden genekt
  5. hadden genekt
  6. hadden genekt
o.t.t.t.
  1. zal nekken
  2. zult nekken
  3. zal nekken
  4. zullen nekken
  5. zullen nekken
  6. zullen nekken
o.v.t.t.
  1. zou nekken
  2. zou nekken
  3. zou nekken
  4. zouden nekken
  5. zouden nekken
  6. zouden nekken
en verder
  1. ben genekt
  2. bent genekt
  3. is genekt
  4. zijn genekt
  5. zijn genekt
  6. zijn genekt
diversen
  1. nek!
  2. nekt!
  3. genekt
  4. nekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for nekken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
mess up geflikflooi; gerotzooi
ruin bouwval; debacle; ondergang; ruïne; teloorgang; tenondergang; val; vervallen gebouw
upset schrik; verbijstering
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
foul up bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken
mess up bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken bederven; doorelkaar liggen; stukmaken; verbroddelen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verzieken
muck up bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken aanklooien; bederven; klooien; rotzooien; stukmaken; verbroddelen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verzieken
ruin bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken afbreken; iets vergallen; ruineren; slopen; te gronde richten; verknoeien; vernielen; vernietigen; verwoesten
upset bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken dwarsbomen; dwarsliggen; omduwen; omstoten; omverstoten; ontstemmen; tegenwerken; verstoren; vertoornen
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
upset boos; dol; furieus; gebelgd; gekwetst; geschokt; getroffen; hels; kwaad; laaiend; misnoegd; nijdig; onthutst; ontredderd; ontsteld; ontzet; overstuur; paf; perplex; razend; tierend; van streek; verontwaardigd; verschrikt; verstoord; woedend; woest

Palabras relacionadas con "nekken":


Wiktionary: nekken

nekken
verb
  1. hang by the neck; strangle; kill

Traducciones relacionadas de nek