Resumen
Neerlandés
Traducciones detalladas de onderscheppen de neerlandés a inglés
onderscheppen:
-
onderscheppen (onderweg opvangen; opvangen; ondervangen; afvangen)
Conjugaciones de onderscheppen:
o.t.t.
- onderschep
- onderschept
- onderschept
- onderscheppen
- onderscheppen
- onderscheppen
o.v.t.
- onderschepte
- onderschepte
- onderschepte
- onderschepten
- onderschepten
- onderschepten
v.t.t.
- heb onderschept
- hebt onderschept
- heeft onderschept
- hebben onderschept
- hebben onderschept
- hebben onderschept
v.v.t.
- had onderschept
- had onderschept
- had onderschept
- hadden onderschept
- hadden onderschept
- hadden onderschept
o.t.t.t.
- zal onderscheppen
- zult onderscheppen
- zal onderscheppen
- zullen onderscheppen
- zullen onderscheppen
- zullen onderscheppen
o.v.t.t.
- zou onderscheppen
- zou onderscheppen
- zou onderscheppen
- zouden onderscheppen
- zouden onderscheppen
- zouden onderscheppen
en verder
- ben onderschept
- bent onderschept
- is onderschept
- zijn onderschept
- zijn onderschept
- zijn onderschept
diversen
- onderschep!
- onderschept!
- onderschept
- onderscheppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for onderscheppen:
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
catch on the way | afvangen; onderscheppen; ondervangen; onderweg opvangen; opvangen | |
intercept | afvangen; onderscheppen; ondervangen; onderweg opvangen; opvangen | |
receive | afvangen; onderscheppen; ondervangen; onderweg opvangen; opvangen | aannemen; aanpakken; aanvaarden; aanvatten; accepteren; in ontvangst nemen; kennis opdoen; krijgen; leren; meekrijgen; meepikken; ontvangen; onverlangd krijgen; opdoen; oplopen; oppikken; opsteken; opstrijken |
Wiktionary: onderscheppen
onderscheppen
Cross Translation:
verb
onderscheppen
-
ervoor zorgen dat iets dat onderweg is zijn bestemming niet haalt
- onderscheppen → intercept
verb
-
to gain possession of
-
to accost or intercept unexpectedly
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• onderscheppen | → intercept | ↔ abfangen — jemanden oder etwas auf seinem Weg aufhalten, an seiner Zielerreichung hindern |
• onderscheppen | → have; wreak; take; seize; do | ↔ nehmen — eine Sache greifen |