Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. onschuld:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de onschuld de neerlandés a inglés

onschuld:

onschuld [de ~] sustantivo

  1. de onschuld (argeloosheid; naïveteit; onbedorvenheid)
    the innocence; the naïvety

Translation Matrix for onschuld:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
innocence argeloosheid; naïveteit; onbedorvenheid; onschuld kuisheid; onbevlektheid; onbezoedeldheid; onschuldigheid; reinheid; zedigheid
naïvety argeloosheid; naïveteit; onbedorvenheid; onschuld

Antónimos de "onschuld":


Definiciones relacionadas de "onschuld":

  1. het niet gedaan hebben, niets op je geweten hebben1
    • de advocaat kon haar onschuld bewijzen1

Wiktionary: onschuld

onschuld
noun
  1. lack of understanding about sensitive subjects such as sexuality and crime
  2. absence of responsibility for a crime

Traducciones relacionadas de onschuld