Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. ontroerd:
  2. ontroeren:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de ontroerd de neerlandés a inglés

ontroerd:

ontroerd adj.

  1. ontroerd

Translation Matrix for ontroerd:

AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
affected ontroerd aangedaan; aanstellerig; bekakt; bewogen; dikdoenerig; geaffecteerd; gekunsteld; gemaakt; geroerd; gewrongen; gezocht; onnatuurlijk; overdreven; theatraal
moved ontroerd aangedaan; bewogen; geraakt; geroerd; getoucheerd
touched ontroerd aangedaan; bewogen; geraakt; geroerd; getoucheerd

Wiktionary: ontroerd

ontroerd
adjective
  1. moved

ontroerd forma de ontroeren:

ontroeren verbo (ontroer, ontroert, ontroerde, ontroerden, ontroerd)

  1. ontroeren (treffen; raken)
    to strike; to touch; to hit; to move; to affect; to concern
    • strike verbo (strikes, struck, striking)
    • touch verbo (touches, touched, touching)
    • hit verbo (hits, hit, hitting)
    • move verbo (moves, moved, moving)
    • affect verbo (affects, affected, affecting)
    • concern verbo (concerns, concerned, concerning)
  2. ontroeren (aangrijpen)
    cause emotions; to touch; to move

Conjugaciones de ontroeren:

o.t.t.
  1. ontroer
  2. ontroert
  3. ontroert
  4. ontroeren
  5. ontroeren
  6. ontroeren
o.v.t.
  1. ontroerde
  2. ontroerde
  3. ontroerde
  4. ontroerden
  5. ontroerden
  6. ontroerden
v.t.t.
  1. ben ontroerd
  2. bent ontroerd
  3. is ontroerd
  4. zijn ontroerd
  5. zijn ontroerd
  6. zijn ontroerd
v.v.t.
  1. was ontroerd
  2. was ontroerd
  3. was ontroerd
  4. waren ontroerd
  5. waren ontroerd
  6. waren ontroerd
o.t.t.t.
  1. zal ontroeren
  2. zult ontroeren
  3. zal ontroeren
  4. zullen ontroeren
  5. zullen ontroeren
  6. zullen ontroeren
o.v.t.t.
  1. zou ontroeren
  2. zou ontroeren
  3. zou ontroeren
  4. zouden ontroeren
  5. zouden ontroeren
  6. zouden ontroeren
diversen
  1. ontroer!
  2. ontroert!
  3. ontroerd
  4. ontroerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ontroeren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
concern bedrijf; bekommernis; bezorgdheid; concern; corporatie; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; handelsmaatschappij; handelsonderneming; handelsvennootschap; handelsvereniging; kommer; maatschap; maatschappij; onderneming; ongerustheid; vennootschap; verontrusting; verpleging; verzorging; zaak; zorg
hit aanrijding; bestseller; botsing; collisie; doelpunt; goal; hit; kasstuk; klapper; kraker; raakschot; schlager; schot in de roos; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer
move manoeuvre; schaakstukverplaatsing; schijngevecht; schijnkamp; sciamachie; spiegelgevecht; zet
strike aanboren; gestaak; opvallen; staken; staking; werkonderbreking; werkstaking
touch aanraking; contact; flinter; floers; gevoel; kleine tik; klopje; schijntje; sentiment; snufje; tikje; toetsaanslag; vleugje; voeling; waas; zweem
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
affect ontroeren; raken; treffen aangaan; belang inboezemen; beroeren; betreffen; beïnvloeden; inwerken; raken; slaan op; treffen; zorg inboezemen
cause emotions aangrijpen; ontroeren
concern ontroeren; raken; treffen aangaan; belang inboezemen; beroeren; betreffen; raken; slaan op; treffen; zorg inboezemen
hit ontroeren; raken; treffen beroeren; een klap geven; hard slaan; hengsten; meppen; raken; slaan; timmeren; treffen
move aangrijpen; ontroeren; raken; treffen beroeren; bewegen; disloqueren; gaan; iets verplaatsen; in beweging brengen; lopen; overplaatsen; raken; roeren; schuivend verplaatsen; standplaats veranderen; stappen; treffen; verhuizen; verleggen; verplaatsen; verrijden; verschikken; verschuiven; vertillen; vervoeren; verzetten; voor zich uitschuiven; zich begeven; zich bewegen; zich verplaatsen; zich voortbewegen
strike ontroeren; raken; treffen aansteken; beroeren; doen branden; een klap geven; frapperen; grijpen; het werk neerleggen als protest; in staking gaan; in staking zijn; ontsteken; opblinken; oppoetsen; opwrijven; poetsen; raken; slaan; staken; toeslaan; treffen; vuur maken; werkonderbreken; wrijven
touch aangrijpen; ontroeren; raken; treffen aangaan; aanraken; aanroeren; aanstippen; belang inboezemen; beroeren; betasten; betreffen; bevoelen; even aanraken; raken; roeren; slaan op; toucheren; treffen; voelen; zitten aan; zorg inboezemen
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
hit aangeschoten; geslagen; getroffen

Wiktionary: ontroeren

ontroeren
verb
  1. gevoelens van medeleven, vertedering of getroffenheid oproepen
ontroeren
verb
  1. to arouse the feelings or passions of
  2. to move to emotion
  3. affect emotionally

Cross Translation:
FromToVia
ontroeren move; stir; transfer; transpose; actuate; shift; affect remuermouvoir, déplacer.
ontroeren move; stir; affect; agitate; incite; stir up; arouse émouvoirprovoquer une émotion.