Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. opgefokt:
  2. opfokken:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de opgefokt de neerlandés a inglés

opgefokt:

opgefokt adj.

  1. opgefokt (opgehitst)

Translation Matrix for opgefokt:

AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
worked up opgefokt; opgehitst
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
fucked up opgefokt; opgehitst
wrought up opgefokt; opgehitst

opfokken:

opfokken verbo (fok op, fokt op, fokte op, fokten op, opgefokt)

  1. opfokken (fokken; kweken)
    to breed; to cultivate; to raise; to rear
    • breed verbo (breeds, bred, breeding)
    • cultivate verbo (cultivates, cultivated, cultivating)
    • raise verbo (raises, raised, raising)
    • rear verbo (rears, reared, rearing)
  2. opfokken (opruien; aanzetten; poken; )
    to instigate; to incite; to stir up; to bait
    • instigate verbo (instigates, instigated, instigating)
    • incite verbo (incites, incited, inciting)
    • stir up verbo (stirs up, stirred up, stirring up)
    • bait verbo (baits, baited, baiting)

Conjugaciones de opfokken:

o.t.t.
  1. fok op
  2. fokt op
  3. fokt op
  4. fokken op
  5. fokken op
  6. fokken op
o.v.t.
  1. fokte op
  2. fokte op
  3. fokte op
  4. fokten op
  5. fokten op
  6. fokten op
v.t.t.
  1. ben opgefokt
  2. bent opgefokt
  3. is opgefokt
  4. zijn opgefokt
  5. zijn opgefokt
  6. zijn opgefokt
v.v.t.
  1. was opgefokt
  2. was opgefokt
  3. was opgefokt
  4. waren opgefokt
  5. waren opgefokt
  6. waren opgefokt
o.t.t.t.
  1. zal opfokken
  2. zult opfokken
  3. zal opfokken
  4. zullen opfokken
  5. zullen opfokken
  6. zullen opfokken
o.v.t.t.
  1. zou opfokken
  2. zou opfokken
  3. zou opfokken
  4. zouden opfokken
  5. zouden opfokken
  6. zouden opfokken
en verder
  1. heb opgefokt
  2. hebt opgefokt
  3. heeft opgefokt
  4. hebben opgefokt
  5. hebben opgefokt
  6. hebben opgefokt
diversen
  1. fok op!
  2. fokt op!
  3. opgefokt
  4. opfokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opfokken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
bait aas; lokaas; lokmiddel; lokvogel; visaas; visvoer
raise aankweken; doen voorttelen; fokken
rear aankweken; achterste; achterwerk; bibs; billen; doen voorttelen; fokken; kont; zitvlak; zitwerk
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bait aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; poken aanleiding geven tot; azen; iemand opstoken; ophitsen; opjutten; opzetten; prooizoeken; provoceren; uitdagen; uitlokken
breed fokken; kweken; opfokken aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen
cultivate fokken; kweken; opfokken aankweken; aanplanten; beschaven; civiliseren; cultiveren; fokken; genereren; kweken; ontginnen; ontwikkelen; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voor landbouw klaar maken; voortbrengen
incite aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; poken aanmoedigen; aansporen; aanvuren; aanzetten; bezielen; iemand motiveren; iemand opstoken; iets aanstoken; opjutten; opzetten; prikkelen; stimuleren; toejuichen
instigate aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; poken aandoen; aanrichten; aanstichten; aanstoken; iemand opstoken; opjutten; oppoken; opstoken; opzetten; veroorzaken
raise fokken; kweken; opfokken aankaarten; aansnijden; aanvoeren; bezweren; bouwen; construeren; ding rechtzetten; entameren; grootbrengen; heffen; hijsen; hoger maken; instellen; invoeren; jezelf opwerken; naar boven tillen; naar voren brengen; naarbovendragen; omhoog doen; omhoog heffen; omhoogbrengen; omhooghalen; omhoogheffen; op tafel leggen; ophalen; opheffen; ophijsen; ophogen; opperen; oprichten; optrekken; opvoeden; opwerken; opwerpen; overeindzetten; poneren; rechtop zetten; slangen bezweren; stellen; stichten; suggereren; te berde brengen; ter sprake brengen; uit een minder gunstige positie vooruitkomen; verhogen; vooruitkomen; vormen; zich omhoogtrekken; zich optrekken aan
rear fokken; kweken; opfokken grootbrengen; opvoeden; vormen
stir up aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; poken aanblazen; aanwakkeren; doen opvlammen; iemand opstoken; iets aanstoken; opjutten; oppoken; opporren; oprakelen; oproer kraaien; opwekken; opwinden; opzetten; prikkelen; stimuleren; ter sprake brengen

Wiktionary: opfokken


Cross Translation:
FromToVia
opfokken lever; lift; raise; elevate; heighten; heave; hoist; breed; keep; rear; farm élever — Traductions à trier suivant le sens