Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. opmonterend:
  2. opmonteren:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de opmonterend de neerlandés a inglés

opmonterend:

opmonterend adj.

  1. opmonterend

Translation Matrix for opmonterend:

AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
heartwarming opmonterend bemoedigend; hartsterkend; hartverblijdend; hartverkwikkend; hartversterkend; hartverwarmend; opwekkend
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
uplifting opmonterend geestverheffend; hartverblijdend; hartverheffend; hartverkwikkend; hartverwarmend; verheffend

opmonterend forma de opmonteren:

opmonteren verbo (monter op, montert op, monterde op, monterden op, opgemonterd)

  1. opmonteren (blij maken; opfleuren; vrolijker worden; verkwikken)
    to cheer up
    – cause (somebody) to feel happier or more cheerful 1
    • cheer up verbo (cheers up, cheered up, cheering up)
      • She tried to cheer up the disappointed child when he failed to win the spelling bee1
    to comfort; to gladden
    • comfort verbo (comforts, comforted, comforting)
    • gladden verbo (gladdens, gladdened, gladdening)

Conjugaciones de opmonteren:

o.t.t.
  1. monter op
  2. montert op
  3. montert op
  4. monteren op
  5. monteren op
  6. monteren op
o.v.t.
  1. monterde op
  2. monterde op
  3. monterde op
  4. monterden op
  5. monterden op
  6. monterden op
v.t.t.
  1. ben opgemonterd
  2. bent opgemonterd
  3. is opgemonterd
  4. zijn opgemonterd
  5. zijn opgemonterd
  6. zijn opgemonterd
v.v.t.
  1. was opgemonterd
  2. was opgemonterd
  3. was opgemonterd
  4. waren opgemonterd
  5. waren opgemonterd
  6. waren opgemonterd
o.t.t.t.
  1. zal opmonteren
  2. zult opmonteren
  3. zal opmonteren
  4. zullen opmonteren
  5. zullen opmonteren
  6. zullen opmonteren
o.v.t.t.
  1. zou opmonteren
  2. zou opmonteren
  3. zou opmonteren
  4. zouden opmonteren
  5. zouden opmonteren
  6. zouden opmonteren
diversen
  1. monter op!
  2. montert op!
  3. opgemonterd
  4. opmonterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opmonteren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
comfort behaaglijkheid; bemoediging; comfort; gerief; geriefelijkheid; gerieflijkheid; opmontering; soelaas; troost; troosting; vertroosting
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
cheer up blij maken; opfleuren; opmonteren; verkwikken; vrolijker worden bemoedigen; fleurig maken; opbeuren; opfleuren; opkikkeren; opknappen
comfort blij maken; opfleuren; opmonteren; verkwikken; vrolijker worden bemoedigen; ondersteunen; opbeuren; troosten; vertroosten
gladden blij maken; opfleuren; opmonteren; verkwikken; vrolijker worden blij maken; blijmaken; in verrukking brengen; plezieren; verblijden; verheugd; verheugen; verrukken
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
cheer up komaan

Wiktionary: opmonteren

opmonteren
verb
  1. opvrolijken, animeren

Traducciones automáticas externas: