Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. overweldigend:
  2. overweldigen:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de overweldigend de neerlandés a inglés

overweldigend:

overweldigend adj.

  1. overweldigend (overdonderend; imposant)

Translation Matrix for overweldigend:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
overwhelming overdonderen; overstelpen; overweldigen
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
confounding imposant; overdonderend; overweldigend
dumbfounded imposant; overdonderend; overweldigend beduusd; beteuterd; getroffen; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; overbluft; overdonderd; overrompeld; paf; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd
overwhelming imposant; overdonderend; overweldigend imposant; indrukwekkend; ontzaggelijk; ontzagwekkend

Palabras relacionadas con "overweldigend":

  • overweldigender, overweldigendere, overweldigendst, overweldigendste

Wiktionary: overweldigend

overweldigend
adjective
  1. overwhelming, intimidatingly impressive
  2. overpowering

Cross Translation:
FromToVia
overweldigend magnificent; fabulous; splendid; grandiose magnifique — Qui est plein de magnificence, somptueux.

overweldigen:

overweldigen verbo (overweldig, overweldigt, overweldigde, overweldigden, overweldigd)

  1. overweldigen (overmeesteren; zich meester maken van; overmannen)
    to overwhelm; to overpower; to take possession of something; to overcome; to tame
    • overwhelm verbo (overwhelms, overwhelmed, overwhelming)
    • overpower verbo (overpowers, overpowered, overpowering)
    • take possession of something verbo (takes possession of something, took possession of something, taking possession of something)
    • overcome verbo (overcomes, overcame, overcoming)
    • tame verbo (tames, tamed, taming)

Conjugaciones de overweldigen:

o.t.t.
  1. overweldig
  2. overweldigt
  3. overweldigt
  4. overweldigen
  5. overweldigen
  6. overweldigen
o.v.t.
  1. overweldigde
  2. overweldigde
  3. overweldigde
  4. overweldigden
  5. overweldigden
  6. overweldigden
v.t.t.
  1. heb overweldigd
  2. hebt overweldigd
  3. heeft overweldigd
  4. hebben overweldigd
  5. hebben overweldigd
  6. hebben overweldigd
v.v.t.
  1. had overweldigd
  2. had overweldigd
  3. had overweldigd
  4. hadden overweldigd
  5. hadden overweldigd
  6. hadden overweldigd
o.t.t.t.
  1. zal overweldigen
  2. zult overweldigen
  3. zal overweldigen
  4. zullen overweldigen
  5. zullen overweldigen
  6. zullen overweldigen
o.v.t.t.
  1. zou overweldigen
  2. zou overweldigen
  3. zou overweldigen
  4. zouden overweldigen
  5. zouden overweldigen
  6. zouden overweldigen
en verder
  1. ben overweldigd
  2. bent overweldigd
  3. is overweldigd
  4. zijn overweldigd
  5. zijn overweldigd
  6. zijn overweldigd
diversen
  1. overweldig!
  2. overweldigt!
  3. overweldigd
  4. overweldigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

overweldigen [znw.] sustantivo

  1. overweldigen (overstelpen)
    the overwhelming

Translation Matrix for overweldigen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
overwhelming overstelpen; overweldigen overdonderen
tame hoofddeksel; pet
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
overcome overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van onderkrijgen; overbluffen; overdonderen; overwinnen; te boven komen; verslaan; winnen
overpower overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van onder gezag brengen; onderwerpen
overwhelm overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van bedelven; begraven; overladen; overstelpen
take possession of something overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van
tame overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van onder gezag brengen; onderwerpen; temmen
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
overwhelming imposant; indrukwekkend; ontzaggelijk; ontzagwekkend; overdonderend; overweldigend
tame tam
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
overcome bevangen

Wiktionary: overweldigen

overweldigen
verb
  1. compel (someone to do something)
  2. overwhelm
  3. to overpower
  4. to overwhelm
  5. to overcome completely
  6. -