Resumen
Neerlandés
Traducciones detalladas de pocher de neerlandés a inglés
pocher:
-
de pocher (praatjesmakers; dikdoener; windbuil; windbuilen; opschepper; bluffer; opscheppers; snoever; snoevers)
-
de pocher (bluffer; patser; opschepper)
Translation Matrix for pocher:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
boaster | bluffer; dikdoener; opschepper; opscheppers; patser; pocher; praatjesmakers; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen | blaaskaak; bluffer; grootspreker; hol vat; leeg vat; opschepper; snoever; spekkopers; windbuil |
braggart | bluffer; dikdoener; opschepper; opscheppers; patser; pocher; praatjesmakers; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen | geurmaker; grootspreker; opschepper; praalhans; praatjes; praatjes hebben; showbink; snoever; spekkopers |
show-off | bluffer; opschepper; patser; pocher | druktemaker; patser; uitslover; zenuwlijder |
swaggerer | bluffer; opschepper; patser; pocher | geurmaker; praalhans; praatjes; praatjes hebben; showbink |
swank-pot | bluffer; opschepper; patser; pocher | geurmaker |
swanker | bluffer; opschepper; patser; pocher |
Palabras relacionadas con "pocher":
Wiktionary: pocher
pocher
noun
-
one who boasts