Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. reiken:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de reiken de neerlandés a inglés

reiken:

reiken verbo (reik, reikt, reikte, reikten, gereikt)

  1. reiken (komen tot)
    to reach
    • reach verbo (reachs, reached, reaching)
  2. reiken (aanreiken; geven; aangeven)
    to give; to hand over; give to; to pass
    • give verbo (gives, gave, giving)
    • hand over verbo (hands over, handed over, handing over)
    • give to verbo
    • pass verbo (passes, passed, passing)
    to hand
    – place into the hands or custody of 1
    • hand verbo (hands, handed, handing)
      • hand me the spoon, please1

Conjugaciones de reiken:

o.t.t.
  1. reik
  2. reikt
  3. reikt
  4. reiken
  5. reiken
  6. reiken
o.v.t.
  1. reikte
  2. reikte
  3. reikte
  4. reikten
  5. reikten
  6. reikten
v.t.t.
  1. heb gereikt
  2. hebt gereikt
  3. heeft gereikt
  4. hebben gereikt
  5. hebben gereikt
  6. hebben gereikt
v.v.t.
  1. had gereikt
  2. had gereikt
  3. had gereikt
  4. hadden gereikt
  5. hadden gereikt
  6. hadden gereikt
o.t.t.t.
  1. zal reiken
  2. zult reiken
  3. zal reiken
  4. zullen reiken
  5. zullen reiken
  6. zullen reiken
o.v.t.t.
  1. zou reiken
  2. zou reiken
  3. zou reiken
  4. zouden reiken
  5. zouden reiken
  6. zouden reiken
diversen
  1. reik!
  2. reikt!
  3. gereikt
  4. reikend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for reiken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
hand arbeider; arbeidskracht; boerenknecht; hand; handdruk; handje; hulpje; jat; klauw; klerk; knecht; knuist; medewerker; personeelslid; poot; werker; werkkracht; werkman; werknemer; wijzer
hand over afdracht
pass bergpas; entreebiljet; kaart; kaartje; pas; pasje; paspoort; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs
reach afstand; baan; baanvak; bandbreedte; bereik; draagwijdte; etappe; pad; range; reikwijdte; ronde; route; tournee; traject; verspreidingsgebied; weg
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
give aangeven; aanreiken; geven; reiken aanbieden; aangeven; aanreiken; afgeven; afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; cadeau doen; cadeau geven; declareren; doneren; geven; gunnen; iets toekennen; overgeven; overhandigen; rondbrengen; schenken; thuisbezorgen; toebedelen; toekennen; toesteken; toewijzen; verlenen; verstrekken
give to aangeven; aanreiken; geven; reiken aangeven; aanreiken; afgeven; geven; overgeven; overhandigen; toesteken
hand aangeven; aanreiken; geven; reiken aanbieden; aangeven; aanreiken; afgeven; geven; overgeven; overhandigen; toesteken
hand over aangeven; aanreiken; geven; reiken aanbieden; aangeven; aanreiken; afdragen; afgeven; afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; geven; indienen; inleveren; overdragen aan; overgeven; overhandigen; thuisbezorgen; toesteken
pass aangeven; aanreiken; geven; reiken aanbieden; aangeven; aankomen; aanreiken; afgeven; aflopen; besteden; bezoeken; doorbrengen; gaan; gebeuren; geven; iemand opzoeken; inhalen; langsgaan; langskomen; op visite gaan; overgeven; overhandigen; passeren; plaats hebben; slagen voor; slijten; toesteken; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; voorbijgaan; voorbijkomen; voorbijrijden; voorkomen; zich begeven; zich voordoen
reach komen tot; reiken bereiken; doordringen; graaien; grijpen; grissen; jatten; penetreren in; pikken; snaaien; wegkapen

Wiktionary: reiken

reiken
verb
  1. ~ naar: de armen uitstrekken tot iets
  2. ~ tot (aan): werkzaam of aanwezig zijn tot een bepaalde grens
reiken
verb
  1. extend between limits

Traducciones relacionadas de reiken