Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/inglés ->Traducir soberheid

Traducir soberheid de neerlandés a inglés

Eliminar anuncios

Resumen

Neerlandés a inglés: más información...

soberheid:
- sobriety; simplicity; simpleness; scantiness; frugality; plainness
sober:
- sober; scanty; frugal; austere
Wiktionary:
- soberheid → frugality
- sober → abstemious, sober, temperate, demure, austere
- sober → receptive, moderate, reasonable, approachable, communicative, get-at-able, accessible

Neerlandés

Traducciones detalladas de soberheid de neerlandés a inglés

soberheid:

soberheid [de ~ (v)] sustantivo

de soberheid (eenvoud; simpelheid)
the sobriety; the simplicity; the simpleness; the scantiness; the frugality; the plainness
- sobriety [the ~] sustantivo
- simplicity [the ~] sustantivo
- simpleness [the ~] sustantivo
- scantiness [the ~] sustantivo
- frugality [the ~] sustantivo
- plainness [the ~] sustantivo

Translation Matrix for soberheid:

Noun	Traducciones relacionadas	Other Translations
frugality	eenvoud; simpelheid; soberheid	spaarzaamheid; waardeloos zijn; zuinigheid
plainness	eenvoud; simpelheid; soberheid	alledaagsheid; gewoonheid; platitude
scantiness	eenvoud; simpelheid; soberheid	armzaligheid; gebrek; karigheid; krapte; poverheid; schaarsheid; schaarste; schamelheid; schraalheid; tekort
simpleness	eenvoud; simpelheid; soberheid	eenvoud; eenvoudigheid; simpelheid
simplicity	eenvoud; simpelheid; soberheid	bescheidenheid; eenvoud; eenvoudigheid; natuurlijkheid; ongekunsteldheid; pretentieloosheid; simpelheid; simpliciteit
sobriety	eenvoud; simpelheid; soberheid

Palabras relacionadas con "soberheid":

sober

Wiktionary: soberheid

Cross Translation:

From	To	Via
• soberheid	→ frugality	↔ frugalité — qualité de celui qui est frugal.

sober:

sober adj.

sober (eenvoudig; matig)
sober; scanty; frugal; austere
- sober adj.
- scanty adj.
- frugal adj.
- austere adj.

Translation Matrix for sober:

Adjective	Traducciones relacionadas	Other Translations
austere	eenvoudig; matig; sober	dunnetjes; magertjes; schraal; schraaltjes; sobertjes
frugal	eenvoudig; matig; sober	economisch; frugaal; onvolwaardig; spaarzaam; zuinig; zuinigjes
scanty	eenvoudig; matig; sober	karig; krap; niet overvloedig
sober	eenvoudig; matig; sober	dunnetjes; ingetogen; magertjes; niet beschonken; nuchter; schraal; schraaltjes; sobertjes; stemmig

Palabras relacionadas con "sober":

soberheid, sobere

Wiktionary: sober

sober

adjective

zonder franje of vrolijkheid, gematigd
- sober → abstemious; sober; temperate

sober

adjective

modest, quiet, reserved
- demure → sober; ernstig; gereserveerd; bescheiden
not extravagant
- austere → sober; karig

Cross Translation:

From	To	Via
• sober	→ receptive; moderate; reasonable; approachable; communicative; get-at-able; accessible	↔ abordable — rare\|fr Qu’on peut aborder.

Eliminar anuncios

Eliminar anuncios