Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. spijker:
  2. spijkeren:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de spijker de neerlandés a inglés

spijker:

spijker [de ~ (m)] sustantivo

  1. de spijker (nagel; klinknagel)
    the nail
    – a thin pointed piece of metal that is hammered into materials as a fastener 1
    • nail [the ~] sustantivo
      • The carpenter used finishing nails on the floor.2
      • She used a nail to hang the picture on the wall.2

Translation Matrix for spijker:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
nail klinknagel; nagel; spijker
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
nail klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren

Palabras relacionadas con "spijker":


Wiktionary: spijker

spijker
noun
  1. spike-shaped metal fastener used for joining wood or similar materials

Cross Translation:
FromToVia
spijker nail; spike; stud clou — Tige rigide, courte et pointue

spijkeren:

spijkeren verbo (spijker, spijkert, spijkerde, spijkerden, gepsijkerd)

  1. spijkeren (vastnagelen; klinken; timmeren; vastspijkeren; vastslaan)
    to hammer
    – create by hammering 1
    • hammer verbo (hammers, hammered, hammering)
      • hammer the silver into a bowl1
    to spike
    – secure with spikes 1
    • spike verbo (spikes, spiked, spiking)
    to nail down; to drive in nails
    • nail down verbo (nails down, nailed down, nailing down)
    • drive in nails verbo (drives in nails, drove in nails, driving in nails)
    to nail
    – attach something somewhere by means of nails 1
    • nail verbo (nails, nailed, nailing)
      • nail the board onto the wall1

Conjugaciones de spijkeren:

o.t.t.
  1. spijker
  2. spijkert
  3. spijkert
  4. spijkeren
  5. spijkeren
  6. spijkeren
o.v.t.
  1. spijkerde
  2. spijkerde
  3. spijkerde
  4. spijkerden
  5. spijkerden
  6. spijkerden
v.t.t.
  1. heb gepsijkerd
  2. hebt gepsijkerd
  3. heeft gepsijkerd
  4. hebben gepsijkerd
  5. hebben gepsijkerd
  6. hebben gepsijkerd
v.v.t.
  1. had gepsijkerd
  2. had gepsijkerd
  3. had gepsijkerd
  4. hadden gepsijkerd
  5. hadden gepsijkerd
  6. hadden gepsijkerd
o.t.t.t.
  1. zal spijkeren
  2. zult spijkeren
  3. zal spijkeren
  4. zullen spijkeren
  5. zullen spijkeren
  6. zullen spijkeren
o.v.t.t.
  1. zou spijkeren
  2. zou spijkeren
  3. zou spijkeren
  4. zouden spijkeren
  5. zouden spijkeren
  6. zouden spijkeren
en verder
  1. ben gepsijkerd
  2. bent gepsijkerd
  3. is gepsijkerd
  4. zijn gepsijkerd
  5. zijn gepsijkerd
  6. zijn gepsijkerd
diversen
  1. spijker!
  2. spijkert!
  3. gepsijkerd
  4. spijkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for spijkeren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
hammer hamer; hamerwerpen; kogelslingeren; slaghamer
nail klinknagel; nagel; spijker
spike hoogste punt; piek; top
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
drive in nails klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren
hammer klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren bonken; een klap geven; hameren; hard slaan; hengsten; kloppen met een hamer; meppen; rammen; slaan; timmeren
nail klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren
nail down klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren
spike klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren aan de spies rijgen; hameren; kloppen met een hamer; spietsen

Palabras relacionadas con "spijkeren":


Wiktionary: spijkeren


Cross Translation:
FromToVia
spijkeren nail clouer — Fixer avec des clous

Traducciones relacionadas de spijker