Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. tater:


Neerlandés

Traducciones detalladas de tater de neerlandés a inglés

tater:

tater [de ~ (m)] sustantivo

  1. de tater
    the snout; the jaws; the mouth; the orifice; the face
    • snout [the ~] sustantivo
    • jaws [the ~] sustantivo
    • mouth [the ~] sustantivo
    • orifice [the ~] sustantivo
    • face [the ~] sustantivo

Translation Matrix for tater:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
face tater aangezicht; bakkes; bek; facie; front; gelaat; gevel; gezicht; letterbeeld; muil; ponum; porum; pui; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; tronie; vlak; voorgevel; voorkant; voorzijde; waffel
jaws tater bek; mond; muil; smoel; smoelwerk; waffel
mouth tater bek; mond; monding; muil; smoel; smoelwerk; waffel
orifice tater mond
snout tater bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
face confronteren; hoofd bieden; onder ogen zien; trotseren
snout graaien; grijpen; grissen; jatten; pikken; snaaien; wegkapen

Palabras relacionadas con "tater":

  • tateren, taters, tatertje