Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. terloops:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de terloops de neerlandés a inglés

terloops:

terloops adj.

  1. terloops (losjes; in het voorbijgaan)
  2. terloops (vluchtig; kortstondig; haastig)
    cursory; brief; fast
  3. terloops (terzijde)

Translation Matrix for terloops:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
fast onthouden; vasten
passing verstrijken; vervallen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
brief inlichten; inseinen; onderrichten; voorlichten
fast abstineren; vasten
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
brief haastig; kortstondig; terloops; vluchtig bondig; eindig; kort; samengevat; vergankelijk; voorbijgaand
casual in het voorbijgaan; losjes; terloops eindig; informeel; losjes; luchthartig; luchtig; speels; vergankelijk; voorbijgaand; voorlopig; vrijblijvend
cursory haastig; kortstondig; terloops; vluchtig eindig; vergankelijk; vluchtelings; voorbijgaand
AdverbTraducciones relacionadasOther Translations
aside terloops; terzijde afzonderlijk; apart; opzij
casually in het voorbijgaan; losjes; terloops
in passing in het voorbijgaan; losjes; terloops
loosely in het voorbijgaan; losjes; terloops
sideways naar opzij; zijwaarts
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
fast haastig; kortstondig; terloops; vluchtig abrupt; eensklaps; ineens; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; rap; snel; vlot; vlug
passing in het voorbijgaan; losjes; terloops eindig; vergankelijk; voorbijgaand
sideways terloops; terzijde opzij van

Palabras relacionadas con "terloops":

  • terloopsheid, terloopse

Wiktionary: terloops

terloops
adverb
  1. by the way