Neerlandés
Traducciones detalladas de teuten de neerlandés a inglés
teuten:
Conjugaciones de teuten:
o.t.t.
- teut
- teut
- teut
- teuten
- teuten
- teuten
o.v.t.
- teutte
- teutte
- teutte
- teutten
- teutten
- teutten
v.t.t.
- heb geteut
- hebt geteut
- heeft geteut
- hebben geteut
- hebben geteut
- hebben geteut
v.v.t.
- had geteut
- had geteut
- had geteut
- hadden geteut
- hadden geteut
- hadden geteut
o.t.t.t.
- zal teuten
- zult teuten
- zal teuten
- zullen teuten
- zullen teuten
- zullen teuten
o.v.t.t.
- zou teuten
- zou teuten
- zou teuten
- zouden teuten
- zouden teuten
- zouden teuten
en verder
- ben geteut
- bent geteut
- is geteut
- zijn geteut
- zijn geteut
- zijn geteut
diversen
- teut!
- teutt!
- geteut
- teutend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for teuten:
Palabras relacionadas con "teuten":
teut:
-
teut (tipsy; aangeschoten; beneveld; beschonken)
tipsy; boozed; inebriated; intoxicated; half drunk-
tipsy adj.
-
boozed adj.
-
inebriated adj.
-
intoxicated adj.
-
half drunk adj.
-
-
de teut (treuzelaar; sijsjeslijmer; treuzelkous; hannes; slak; talmer; sukkel; treuzel)
-
de teut (treuzelares; treuzel; talmster)